De invoering van een triagepanel met specialisten van ziekenhuizen uit de regio heeft ertoe geleid dat patiënten met een mogelijke hersentumor sneller zekerheid krijgen. Daarnaast is de tijd tussen de eerste scan en de start van de behandeling aanzienlijk korter.

“In het triagepanel zitten alle specialisten die nodig zijn voor een goed gefundeerd behandeladvies: een neuroloog, neurochirurg, radioloog, en later ook een radiotherapeut en medisch oncoloog”, zegt Merijn de Swart, de arts-onderzoeker die het triagepanel heeft opgezet. Ze is eerste auteur van een wetenschappelijk artikel over het project, dat onlangs is gepubliceerd in het vakblad Neuro-Oncology Practice.

Hoe werkt het panel?

Het panel maakt gebruik van een digitaal platform, waar de neuroloog van de patiënt beschikbare scans op zet. Tegelijkertijd komt een ingevuld aanmeldformulier mee met alle noodzakelijke patiëntinformatie. De patiënt wordt besproken in een regionaal multidisciplinair overleg dat drie keer per week plaatsvindt.

Op de dag van het overleg geeft het triagepanel een terugkoppeling aan de verwijzend arts. Deze bespreekt het advies met de patiënt en als zij allebei akkoord zijn, wordt een poliafspraak gepland of een klinische overname. “Zowel de patiënt als de verwijzer hebben hierdoor veel sneller duidelijkheid over de diagnose en het plan van aanpak dan in het traditionele verwijstraject,” zegt De Swart.

Oude situatie

De behandeling van hersentumoren vindt in Nederland plaats in gespecialiseerde centra, waaronder het Hersentumorcentrum van Amsterdam UMC. Verwijzingen vanuit regionale ziekenhuizen gingen traditioneel voornamelijk per post en fax. Hierdoor werd alle informatie verspreid over verschillende kanalen verzonden. “Vaak arriveert de brief niet op hetzelfde moment als de cd-rom met de MRI-scan erop. Het bij elkaar zoeken van die twee kost tijd en is bovendien foutgevoelig”, vertelt neuroloog Maaike Schuur van het Hersentumorcentrum, die participeerde in het onderzoek.
Een bijkomend probleem is dat de klinische gegevens van de patiënt in de verwijsbrief vaak incompleet zijn. Schuur: “Daardoor hebben we onvoldoende inzicht in iemands algehele lichamelijke conditie en die informatie hebben we wel nodig voor een goed behandeladvies. Kan de patiënt meteen door naar de neurochirurg of zijn er meer problemen, zoals bijvoorbeeld epilepsie, die het noodzakelijk maken dat ook de neuro-oncoloog de situatie beoordeelt?”

Traditionele obstakels voor snelheid

Bij telefonisch overleg tussen de behandelend neuroloog en de neuro-oncoloog of neurochirurg in het Hersentumorcentrum, bijvoorbeeld in geval van spoed, kon het Hersentumorcentrum de MRI-scan uit het regionale ziekenhuis niet inzien. In plaats daarvan stuurde het regionale ziekenhuis enkele plaatjes uit de MRI-scan per mail, of een koerier bracht een cd-rom met de MRI daarop gebrand naar Amsterdam UMC.
Door deze obstakels duurde het via de traditionele route zes dagen vanaf de eerste scans tot een patiënt met een gezwel in het brein in het Hersentumorcentrum werd ontvangen. De tijd tussen de eerste scan in het regionale ziekenhuis en de start van de eventuele behandeling was 27 dagen. “Al die tijd verkeert een patiënt in grote onzekerheid, wat emotioneel zwaar is”, zegt Schuur.

Tijdwinst

Vier regionale ziekenhuizen (Dijklander Ziekenhuis, OLVG, Tergooi Ziekenhuis, Zaans Medisch Centrum) hadden daarom belangstelling voor het project om dit verwijsproces te versnellen met behulp van een digitaal platform en een multidisciplinair triagepanel.
“Een resultaat van bespreking in het triagepanel was dat veel meer patiënten direct naar de neurochirurg werden verwezen, terwijl ze in de traditionele verwijsroute vaak eerst werden gezien door de neuroloog en later door de neurochirurg. Dit leverde tijdwinst op.”
Bij de 72 patiënten die het triagepanel beoordeelde tijdens de onderzoeksperiode, was de doorverwijstijd niet 6 dagen, zoals bij de traditionele route, maar slechts 1 dag. De tijd tussen de eerste scan en de start van de behandeling ging omlaag van 27 naar 15 dagen. “Qua kosten en tijdsinvestering was er geen verschil met de normale verwijsroute”, aldus De Swart.

Meer ziekenhuizen sluiten zich aan

Neuroloog Cathelijne Gorter de Vries van het Zaans Medisch Centrum is enthousiast over de nieuwe werkwijze. Zij raadpleegt nu standaard alleen nog het triagepanel bij een vermoeden van een primaire hersentumor en verstuurt geen cd-roms meer per post. “Het is fijn dat wij de patiënt in die eerste onzekere fase al in ons ziekenhuis in grote lijnen kunnen schetsen hoe het behandeltraject bij Amsterdam UMC eruit zal zien. Dit geeft de patiënt meer houvast in een angstige periode. Al kunnen wij de onzekerheid niet wegnemen, want de aard van de tumor en het definitieve behandelplan worden pas duidelijk na de operatie en het neuropathologisch onderzoek.”
Gorter de Vries vindt het zelf ook prettig dat zij meer kan betekenen voor patiënten met wie zij veel contact heeft. “Sommige patiënten worden voor onderzoek een of twee weken in het ZMC opgenomen, die zie ik meestal dagelijks. Dat schept toch een band. Zolang ze bij ons zijn, wil ik ze zo goed mogelijk steunen. Dankzij het triagepanel lukt dat nu beter.”
Door deze bevredigende resultaten is het neuro-oncologisch triagepanel na afloop van de studie voortgezet en geïmplementeerd in de reguliere zorg. Ook het BovenIJ Ziekenhuis en het Flevoziekenhuis in Almere hebben zich intussen aangesloten voor adviezen over verwijzingen.

Dit is een vertaling en ingekorte versie van een artikel in Janus. Het volledige artikel leest u hier.

Foto: Martijn Gijsbertsen