Zorgen dat artsen kindermishandeling eerder kunnen opmerken, dat is het doel van het onderzoek van promovenda Marie-Louise Loos. "De cijfers moeten omlaag. Maar op de traumakamer is er geen tijd om vragen te stellen over oorzaken."

Als je cijfers over het aantal meldingen van (vermoedens van) kindermishandeling vergelijkt, valt op: het landelijke percentage is veel hoger dan het percentage meldingen van de spoedeisende hulp. Hoe kan dat? Marie-Louise Loos, als arts-onderzoeker verbonden aan de afdeling Kinderchirurgie en -radiologie van het Emma Kinderziekenhuis, deed er onderzoek naar. Afgelopen donderdag (28/4) promoveerde ze met haar proefschrift Paediatric trauma: We are missing non-accidental injuries.

Mishandeling herkennen

"Ons doel is om het herkennen van kindermishandeling te verbeteren, zodat we er iets mee kunnen doen", verklaart Marie-Louise Loos. "Als artsen willen we beter opmerken dat er mogelijk sprake is van mishandeling of verwaarlozing, maar dan moeten we wel weten waar we precies op moeten letten." Ze richtte haar onderzoek specifiek op kinderen die met ernstige verwondingen in een traumacentrum terecht komen. "Denk aan een val van grote hoogte, verdrinking of brandwonden."

1 op de 10

Loos en haar teamleden deden hiervoor eerst literatuuronderzoek. "Studies in de VS en Engeland lieten zien dat er bij 1 op de 10 kinderen die in een traumacentrum belanden, sprake is van mishandeling. Uit andere onderzoeken weten we dat het risico het hoogst is bij kinderen onder de 5 jaar. We onderzochten traumacentra in Nederland en daar zagen we dat bij meer dan 1 op de 4 jonge kinderen met zwaar letsel sprake was van mishandeling of verwaarlozing. Schrikbarend hoog."
Dat getal is mede zo hoog omdat niet alleen letsel door mishandeling eronder valt, maar ook ongelukken die gebeuren uit nalatigheid. "De juridische term daarvoor is verwaarlozing. Dat klinkt zwaarder dan het in werkelijkheid vaak is; het kan bijvoorbeeld van toepassing zijn als een kind van een balkon valt, in bad verdrinkt of op het erf wordt aangereden door een trekker. Omdat we ermee bij kunnen dragen aan preventie, hebben we het meegenomen in ons onderzoek. Het betreft immers een grote groep jonge slachtoffers; hoe meer we erover weten, hoe beter we dit soort ongelukken kunnen voorkomen. Het gaat daarbij niet om een schuldvraag, maar om de vraag: hoe kunnen we met elkaar als samenleving dit getal naar beneden krijgen?"

Preventie

Als voorbeeld noemt ze verdrinking. "Opvallend veel kleine kinderen worden door verdrinking ernstig ziek of overlijden. Dat betekent dat het kind zich in een onveilige omgeving bevond of dat er te weinig toezicht was. Preventie kan zich op beide aspecten richten. Denk aan een hek om een vijver, maar ook aan ouders bewust maken van gevaarlijke situaties en de mogelijkheden en beperkingen van een heel jong kind. In die halve minuut dat je wegloopt om de telefoon te pakken, kan een klein kind in bad verdrinken." Loos en haar team gaan over de onderzoeksresultaten in gesprek met partijen die preventiecampagnes kunnen opzetten. "Denk aan partijen als de Brandwondenstichting en Stichting Veiligheid NL."

Screening

Daarnaast pleit ze voor vervolgonderzoek om nog meer zicht te krijgen op signalen die artsen kunnen oppikken. "Bijvoorbeeld door een screeningsmodel te ontwikkelen waarmee artsen op de Spoedeisende Hulp kenmerken van kindermishandeling beter kunnen onderscheiden van kenmerken van een ongeluk." Op de SEH en in de traumacentra werd het SPUTOVAMO of een soortgelijk screeningsinstrument gebruikt . Sinds juni 2021 is op de SEH van Amsterdam UMC het NSK (Nationaal Signaleringsinstrument Kindermishandeling) geïmplementeerd.

"Het NSK is een signaleringsvragenlijst voor kindermishandeling of een onveilige opvoedsituatie. Als daar een vermoeden uit komt dat er sprake is van mishandeling, moet je verder onderzoek doen, waarbij je ook aandacht moet hebben voor andere verklaringen, zoals bijvoorbeeld zeldzame ziektes. Het nadeel van deze lijst is dat een aantal vragen niet van toepassing is op de traumakamer. Bijvoorbeeld vragen over de interactie tussen ouder en kind. Want als je bezig bent met levensreddende handelingen, kun je daar niet op letten. Daarom hebben we een screeningsinstrument ontwikkeld dat specifiek gaat over ernstig gewonde kinderen, dit willen we in de toekomst valideren."

Twijfel je als arts over de toedracht van een ongeval waarbij een kind gewond is geraakt? Behoefte aan advies over hoe te handelen? Neem contact op met de afdeling Sociale pediatrie in je ziekenhuis of met het Landelijk Expertisecentrum Kindermishandeling.

Meer weten over het onderzoek? Lees het proefschrift 'Paediatric trauma: We are missing non-accidental injuries' of neem contact op met Marie-Louise Loos: m.h.loos@amsterdamumc.nl.