Wereldwijd zijn er meer dan 163 miljoen mensen met een depressie en dit aantal stijgt jaarlijks. Kleinschalig onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat MRI-scans zogeheten ‘biomarkers’ voor depressie kunnen herkennen. Maar het was nog onduidelijk of die biomarkers ook bruikbaar kunnen zijn om vast te stellen of iemand een depressie heeft.
Hersenactiviteit
De onderzoekers hebben gebruik gemaakt van de MRI-scans van in totaal 3.377 patiënten. Met behulp van kunstmatige intelligentie (AI) vergeleken ze de hersenactiviteit in rust van mensen met een depressie met die van gezonde mensen. De onderzoekers vonden wel degelijk verschillen tussen de hersenverbindingen van mensen met een depressie en gezonde mensen, zoals verminderde verbindingen tussen een kwart van de hersengebieden. Zij zagen echter ook dat deze verschillen tussen mensen met en zonder een depressie zo klein zijn dat de patiënten onderling meer verschillen dan dat ze verschillen van gezonde mensen.
Hulpmiddel
Op basis van deze MRI-scans kan men met kunstmatige intelligentie geen duidelijk onderscheid maken tussen gezonde mensen en mensen met een depressie. Daarom is het ook niet mogelijk om een diagnose te stellen. MRI-scans zijn echter nog steeds waardevol bij de zorg voor mensen met een depressie, namelijk als hulpmiddel bij de behandelkeuze. Van Wingen: ”Met MRI kan wel goed onderscheid gemaakt worden tussen mensen met een depressie die wel of niet reageren op een behandeling.”
Thalamus
De onderzoekers zagen wel dat één hersengebied, de thalamus, juist sterkere hersenverbindingen heeft bij mensen met een depressie. Deze sterkere verbindingen zijn volgens de onderzoekers een neurofysiologisch kenmerk van depressie die mogelijk tot de ontwikkeling van nieuwe biomarkers kunnen leiden.
Fotografie: Shutterstock