Time-lapse monitoring bij IVF leidt niet tot meer of eerdere zwangerschappen. Deze nieuwe methode, die al door veel IVF-laboratoria wordt toegepast, is duurder dan de klassieke aanpak terwijl uit onderzoek van Amsterdam UMC blijkt dat het de klinische resultaten niet verbetert. Het onderzoek is vandaag gepubliceerd in The Lancet.
Een IVF-behandeling levert vaak meerdere, bruikbare embryo’s op. Deze embryo’s worden in een zogenaamde broedstoof geplaatst, een verwarmde kast waarin embryo’s onder steriele omstandigheden verder kunnen worden gekweekt. Het laboratorium maakt dan een keuze welk embryo in de baarmoeder wordt geplaatst. Van belang hierbij is het celdelingspatroon in de eerste drie tot vijf dagen van de embryo-ontwikkeling. Hiervoor moeten de embryo’s dagelijks uit de broedstoof worden gehaald om ze onder de microscoop te beoordelen. Door een nieuwe methode, time-lapse monitoring, hoeven de embryo’s niet meer uit de stabiele kweekomgeving worden gehaald en kan de ontwikkeling van ieder embryo veel nauwkeuriger worden gevolgd. Er wordt van ieder embryo een video gemaakt en de computer berekent met behulp van een algoritme welk embryo het meest optimale groeipatroon laat zien.
Dure methode
Meer en meer IVF-centra gebruiken voor de beoordeling en selectie van embryo’s time-lapse monitoring. Daarbij krijgen stellen met een kinderwens vaak de belofte dat time-lapse monitoring de kans op zwangerschap zou verhogen. Ondanks veelvuldig gebruik van deze relatief dure methode ontbraken tot nu toe grote, klinische onderzoeken die de toegevoegde waarde van time-lapse monitoring bij IVF-behandelingen evalueren.
Grootste studie over time-lapse monitoring
Voor dit onderzoek zijn in de periode 2017-2021 de IVF-resultaten van 1731 patiënten in 15 Nederlandse fertiliteitsklinieken vergeleken. Het is daarmee de grootste gerandomiseerde studie wereldwijd die het effect van time-lapse monitoring op de zwangerschapskans heeft onderzocht. Het resultaat van IVF-behandelingen met time-lapse monitoring werd vergeleken met de klassieke aanpak waarvoor embryo’s voor de beoordeling regelmatig uit de broedstoof worden gehaald. Ook werd apart gekeken naar het effect van de stabiele kweekomstandigheden en de nieuwe selectiemethode met behulp van het computeralgoritme. Uniek is dat er ook voor het eerst is onderzocht hoeveel patiënten binnen één jaar zwanger werden in plaats van alleen de resultaten van de eerste embryoplaatsing te analyseren.
Geen toename van de zwangerschapskans
De helft van de patiënten heeft in de studieperiode een kind gekregen. De toepassing van time-lapse monitoring heeft niet tot een toename van de kans op zwangerschap binnen één jaar geleid. Patiënten werden ook niet sneller zwanger door het gebruik van deze methode. Ook na de eerste embryoplaatsing verschilde de kans op zwangerschap tussen de drie studiegroepen niet. Uit dit onderzoek blijkt dat zowel de stabiele kweekomstandigheden in een time-lapse broedstoof als ook de nieuwe embryoselectiemethode de succeskansen van een IVF-behandeling niet verbeteren.
Extra kosten
Ook de kosteneffectiviteit van time-lapse monitoring wordt nu in kaart gebracht. De aanschaf en het onderhoud van time-lapse apparatuur brengen hoge kosten met zich mee voor ziekenhuizen, de maatschappij en, in sommige landen, ook voor patiënten. Deze extra uitgaven leiden echter niet tot meer zwangerschappen. Klinisch embryoloog Dorit Kieslinger: ”IVF-centra wereldwijd voelen de druk om aan hun patiënten de meest recente technologieën aan te bieden. Wij zien regelmatig dat nieuwe apparaten of technieken in het IVF-laboratorium worden geïntroduceerd zonder eerst te onderzoeken of ze überhaupt tot een verhoogde kans op zwangerschap leiden. Maar nieuw betekent niet per se beter. In Nederland wordt door middel van zorgevaluaties onderzocht welke behandelingen zinnig zijn.”
Deze zorgevaluatie werd gefinancierd door ZonMW. Het bedrijf Merck KGaA heeft de apparatuur ter beschikking gesteld.
Fotografie: Shutterstock