Het aantal profvoetballers dat last heeft van angsten of depressiviteit is verdubbeld sinds half maart de voetbalcompetitie werd stilgelegd. Onderzoekers Vincent Gouttebarge en Gino Kerkhoffs van Amsterdam UMC, samenwerkend met internationale spelersvakbond FIFPRO, concluderen dat uit de antwoorden van 1.602 profvoetballers die ze al een jaar volgen.

De coronacrisis hakt er stevig in bij profvoetballers. Angsten en depressies spelen een veel grotere rol nu competitie en gezamenlijke trainingen zijn stilgelegd. 22 procent van de vrouwelijke profvoetballers en 13 procent van de mannelijke heeft klachten die wijzen op een depressie. 18 procent van de vrouwen en 16 procent van de mannen meldt problemen die gerelateerd zijn aan gevoelens van angst.

Dat betekent sinds half maart een verdubbeling van het aantal spelers met dit soort psychische problemen. Vóór de coronacrisis had 11 procent van de vrouwen klachten van depressieve aard, en 6 procent van de mannen. 8 procent van de vrouwelijke profvoetballers had toen last van angsten tegen 4 procent van de mannen.

Lockdown

Dr. Vincent Gouttebarge en professor Gino Kerkhoffs analyseerden de antwoorden van 1.602 profvoetballers op gevalideerde vragenlijsten over hun psychisch welbevinden. Het ging om 468 vrouwelijke spelers en 1.134 mannelijke, afkomstig uit alle delen van de wereld, van Australië tot Finland, en van Zuid-Afrika tot Nederland.

Kerkhoffs is hoofd van de afdeling Orthopedie. Voormalig profvoetballer Gouttebarge is onderzoeker en docent. Daarnaast is Gouttebarge Chief Medical Officer van FIFPRO, de internationale vakbond die wereldwijd 100.000 professionele (ex-)voetballers vertegenwoordigt. Gouttebarge: “Gino en ik onderzoeken sinds 2014 hoe het psychisch en lichamelijk gaat met voetballers die een professionele carrière achter de rug hebben. Een jaar geleden zijn we begonnen met het over een langere periode bijhouden van psychische klachten.”

Vandaar dat ze precieze, voor vergelijking geschikte cijfers hebben omtrent het mentale welzijn van profvoetballers vóórdat de coronacrisis een streep trok door de voetbalcompetitie. Gouttebarge: “Via FIFPRO stuurden we onze vragenlijsten vanaf eind maart naar voetballers in landen met gelijkwaardige maatregelen tegen de pandemie, dus allemaal landen met een (intelligente) lockdown.”

Blijven trainen

Net als iedereen hebben de voetballers moeite met het sociale isolement en met het stilvallen van hun werk. En – een angst waarmee profvoetballers in het algemeen kampen –  twijfels over hun toekomst. Gouttebarge: “55 tot 60 procent van alle voetballers is somber over de toekomst als prof. Ze hebben vaak een arbeidscontract voor één seizoen, waarvan ze niet weten of het wordt verlengd, dus die somberheid verbaast me niet.” Diezelfde somberheid speelt nu veel meer voetballers parten.

Wat bevelen de onderzoekers voetballers en clubs aan? “Blijven trainen, ook al kan het niet in teamverband en niet op de positie die je speelt. Fysieke activiteit heeft altijd goede resultaten.”

"Mogelijk wordt de competitie later deze zomer uitgespeeld. Dan moet er niet alleen worden gekeken naar de conditie van hun hart en bewegingsapparaat, maar er moet ook screening zijn op eventuele psychische klachten. Het taboe op zulke klachten onder profvoetballers moet doorbroken worden. Want die hebben ze normaal dus ook. Clubs zouden niet alleen een medische staf in huis moeten hebben, maar ook een klinisch psycholoog, of een psychiater”, bepleit Gouttebarge.

“Voetballers wéten dat hun carrière eindigt als ze 32, 33 jaar zijn. Er is naast de trainingen voldoende tijd om te studeren, zodat ze later niet in een zwart gat vallen maar ander werk kunnen zoeken. We hebben meermaals aangetoond dat voorbereiding en uitzicht op een tweede carrière beschermt tegen psychische klachten.”

Tekst: Mieke Zijlmans
Foto: Shutterstock