Overzicht van de promoties, oraties, symposia en bijeenkomsten van het AMC in de eerste helft van november 2018.

01/11
Promotie
Buikklachten na maagomleiding
Thomas Boerlage: ‘Gastrointestinal Consequences of Bariatric Surgery’.
Veel patiënten hebben buikklachten na een gastric bypass, ook wel maagomleiding genoemd. De maag wordt dan verkleind en het spijsverteringskanaal wordt omgelegd. Deels komen die klachten door bekende complicaties zoals galstenen of een maagzweer, deels zijn de klachten nog onverklaard. Er is volgens Boerlage veel onduidelijkheid over welke onderzoeken dan verricht moeten worden, en hoe betrouwbaar die zijn.
Boerlage heeft bekeken hoe vaak maag-darm complicaties voorkomen na een gastric bypass, een operatie die steeds vaker wordt uitgevoerd om gewichtsverlies te realiseren bij mensen met ernstig overgewicht. Veel patiënten hebben langere tijd na de operatie nog buikklachten die vooral veroorzaakt worden door galstenen. Boerlage onderzocht wat de beste manier is om deze complicaties vast te stellen. Is het zinvol om bij buikpijnklachten een maagonderzoek te verrichten?
De promovendus stelt dat het voor artsen van patiënten met een gastric bypass belangrijk is om goed zicht te hebben op hoe vaak bepaalde complicaties voorkomen. Zijn onderzoek heeft daaraan bijgedragen. Daarnaast heeft zijn studie meer inzicht gegeven in de bruikbaarheid van bepaalde onderzoeken en behandelingen na een gastric bypass.
Promotores: prof. dr. P. Fockens en prof. dr. D.P.M. Brandjes
Co-promotores: dr. V.E.A. Gerdes en dr. R.P. Voermans
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 14.00 uur

02/11

Promotie
Andere orale chemotherapie voor uitgezaaide darmkanker
Robert Jan Kwakman: ‘Oral drugs in the treatment of metastatic colorectal cancer’.
Een bepaalde orale chemotherapie voor patiënten met uitgezaaide darmkanker leidt tot minder bijwerkingen aan handen en voeten dan het tot nu toe voorgeschreven middel. Op grond van dit onderzoek concludeert Kwakman dat het door hem onderzochte middel (S-1) een goed alternatief is, vooral voor patiënten die veel hand-voetproblemen hebben bij het andere middel (capecitabine).
Het middel S-1 had zijn voordeel al bewezen bij onderzoek met Aziatische patiënten, maar de resultaten mogen niet zomaar worden vertaald naar patiënten in het Westen. Het onderzoek van Kwakman neemt die onzekerheid weg.
Kwakman heeft zijn onderzoek uitgevoerd omdat het gebruik van capecitabine leidt tot wat hij het hand-voetsyndroom noemt. Dit syndroom wordt gekenmerkt door roodheid en zwelling van de handpalmen, vingers, tenen en voetzolen en kan in ernstige gevallen pijnlijk zijn door het optreden van blaren en kloven. Uit zijn studie blijkt dat artsen het hand-voetprobleem signaleren bij 45 procent van de patiënten in de S-1 groep en bij 73 groep in de capecitabine groep. Hij ziet wel dat andere bijwerkingen in de S-1 groep toenemen, zoals diarree en minder eetlust. Dit onderzoek heeft volgens Kwakman aangetoond dat S-1 een bruikbaar alternatief is in de eerstelijnsbehandeling van uitgezaaide dikke darmkanker, zeker voor patiënten die veel last hebben van het hand-voetsyndroom.
Promotor: prof. dr. C.J.A. Punt
Co-promotor: prof. dr. M. Koopman
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 10.00 uur

02/11
Promotie
Rol van genen in kleine bloedvaten bij hoge bloeddruk
Teresa Palao Garcia: ‘Small Arteries, Big Problems New Insights in the Mechanisms of Small Artery Remodeling in Hypertension’.
Bepaalde genen gedragen zich anders in kleine bloedvaten van patiënten met hoge bloeddruk. Deze zouden de oorzaak kunnen zijn van veranderingen in die kleine bloedvaten, zoals een andere diameter of de dikte van de wand van het bloedvat. Die veranderingen hebben te maken met een vergroot risico op hart- en vaatziekten.
In haar onderzoek focust Palao Garcia zich op een bepaald gen (TSP-4) dat het duidelijkste is veranderd in bloedvaten van patiënten met hoge bloeddruk. Dat gen is ook actief in het hart en de aorta. Volgens de onderzoeker heeft ze voor de eerste keer het verband gelegd tussen dit gen en veranderingen in kleine bloedvaten door hoge bloeddruk.
Promotor: prof. dr. E.T. van Bavel
Co-promotor: dr. N.T.P. Bakker
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 14.00 uur

07/11
Promotie
Vaker screenen zeldzaam aangeboren tekort schildklierhormoon
Nitash Soonawala: ‘Congenital Central Hypothyroidism diagnostics and pathogenesis’.
Congenitale centrale hypothyreoïdie is een zeldzame vorm van een aangeboren tekort aan
schildklierhormoon. De oorzaak is dat de hypofyse de schildklier niet goed bestuurt. Deze aandoening wordt in de meeste landen in West-Europa (wel in Nederland) niet standaard gescreend met de hielprik omdat het idee leeft dat deze aandoening niet ernstig is. Soonawala laat in haar proefschrift zien dat deze aandoening echter moet worden gezien als matig tot ernstig.
In landen waar niet wordt gescreend, wordt deze aandoening gemist of pas laat ontdekt. Nederland vindt het belangrijk dat op deze aandoening wordt gescreend, omdat het eventueel bijkomend tekort aan hypofysehormoon levensbedreigend kan zijn.
De diagnose van de ziekte is volgens de promovendus niet makkelijk. Het onderscheid met een gewone aandoening van de schildklier is lastig. Ook is er niet één gen aan te wijzen dat de oorzaak is van de ziekte. Het is waarschijnlijker dat de oorzaak een combinatie van verschillende genen is.
Promotores: prof. dr. E. Fliers en prof. dr. A.S.P. van Trotsenburg
Co-promotor: prof. dr. R.C.M. Hennekam
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 14.00 uur

09/11
Promotie
Depressie tijdens zwangerschap heeft mogelijk weinig invloed op kind
Laura Bleker: ‘Antenatal depression and offspring neurodevelopment’.
Er is onvoldoende bewijs om te stellen dat (milde) depressie in de zwangerschap leidt tot substantiële veranderingen in het stress-systeem van moeder en kind. Dit stelt Bleker in haar proefschrift over een onderzoek naar de invloed van depressie in de zwangerschap op het stress-systeem van moeder en kind. Bleker stelt dat deze uitkomst deels te wijten kan zijn aan ontoereikende onderzoeksmethodologie.
Er zijn volgens Bleker subtiele aanwijzingen dat de behandeling van depressie tijdens de zwangerschap met een vorm van gedragstherapie mogelijk leidt tot veranderingen in de structuur van de hersenen, zowel in de grijze als de witte stof, in de kinderen alsmede in het DNA. Maar op basis van de steekproefgrootte kunnen er geen eenduidige conclusies worden getrokken. Daarvoor is meer onderzoek nodig. De maatschappelijke betekenis en de gevolgen in de praktijk zijn op basis van deze bevinden beperkt.
Als de bevindingen over de gevolgen van gedragstherapie in grotere studies kunnen worden gerepliceerd, vergroot dit het belang van screenen van depressieve klachten in de zwangerschap en de behandeling hiervan. In de praktijk zal dit leiden tot meer aandacht, tijd en geld voor de mentale gezondheid van zwangere vrouwen.
Promotor: prof. dr. T.J. Roseboom
Co-promotor: dr. S.R. de Rooij
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 10.00 uur

09/11
Promotie
Niertransplantaties in Europa
Maria Pippias: ‘The Golden Years:Kidney Transplant Outcomes in The 21st Century’.
Pippias heeft de overlevingsresultaten van niertransplantaties in Europa onderzocht. In het eerste deel van haar proefschrift presenteert ze het leeftijds- en geslachtsgebonden levenslange risico van nierfunctievervangende therapie voor terminale nierziekten in Europa. Ook geeft ze een samenvatting van de epidemiologie van nierfunctievervangende therapie (dialyse) in 2015 in 36 landen. Ze geeft daarnaast een overzicht van de tienjarige trends in die behandeling in 18 Europese landen.
In het tweede deel richt Pippias zich op vraagstukken over niertransplantatie in de 21e eeuw; waarbij de focus ligt op de oudere volwassene, hetzij als een potentiële ontvanger of donor.
Eerst heeft ze bepaald in welke mate bij volwassenen tussen de 75 en 84 jaar er tijdelijke veranderingen zijn in de nierkwaliteit. Daarnaast bekeek ze hoe die nieren na overlijden het beste gebruikt kunnen worden. Daarna richt ze de aandacht op de levende donor; de promovenda keek naar zwangerschapsuitkomsten bij levende nierdonoren.
Promotor: prof. dr. K.J. Jager
Co-promotor: dr. V.S. Stel
Plaats en tijd:  Aula, 11.00 uur

09/11
Promotie
Netvliesproblemen bij suikerziekte
Anne-Eva van der Wijk: ‘You build me up, you break me down Molecular mechanisms of blood-retinal barrier development and disruption’.
De bloed-retina barrière (BRB) wordt gevormd door een dun laagje van het netvlies (retina) en gereguleerd door een complex geheel van cellen. De BRB is betrokken bij handhaving van de evenwicht in het netvlies en beschermt deze tegen potentieel gevaarlijke stoffen in de bloedsomloop. Als de BRB niet meer intact is, dan leidt dit tot vaatlekkage met als gevolg vochtophoping (oedeem) en schade aan het netvlies.
Van der Wijk heeft mechanismen van beschadiging aan de barrière onderzocht in verband met oogziekten die ontstaan ten gevolge van suikerziekte. In dit proefschrift heeft ze onder andere de functie van een bepaald eiwit (PLVAP) in de barrière deels opgehelderd en op basis daarvan zijn nieuwe hypothesen geformuleerd over de unieke rol van PLVAP in het centrale zenuwstelsel. Afwezigheid van dit eiwit is essentieel voor een functionele BRB. Daarnaast kan remming van PLVAP-expressie de conditie van de barrière verbeteren.
Promotores: prof. dr. R.O. Schlingemannen en prof. dr. C.J.F. van Noorden
Co-promotor: dr. I. Klaassen
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 12.00 uur

09/11
Promotie
Rol van eiwit en receptor bij acute nierschade
Allessandra Tammaro: ‘Immune-Mediated Mechanisms of (Mal)Adaptive Renal Tissue Repair’.
Het aangeboren immuunsysteem is de eerste verdedigingslinie tegen binnendringende ziekteverwekkers, maar speelt ook een cruciale rol bij beschadiging aan de nieren. Het zogenoemde gevaarseiwit (S100A8/A9) en een aangeboren immuun-receptor (TREM-1) kunnen, aangewakkerd door bepaalde typen witte bloedcellen, ontstekingssignalen opwekken of versterken. Tammaro richt zich in haar onderzoek op de rol van het gevaarseiwit en de immuunreceptor bij acute nierschade en chronische nierziekte.
Promotor: prof. dr. S. Florquin
Co-promotores: dr. M.C. Dessing en dr. J.C. Leemans
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 14.00 uur

 13/11
Dubbel Promotie
Behandeling van uitzaaiingen naar dijbeen en opperarmbeen
Stein Janssen: ‘Surgical Decision-Making for Long Bone Metastases’ .
|Janssen heeft gekeken naar de beste manier om uitzaaiingen van longkanker in de botten te behandelen. Hij bespreekt uitzaaiingen in het dijbeen en het opperarmbeen. Het is volgens hem beter om in het beenmerg een pen te plaatsen en bloedvaten om te leggen dan anders te  behandelen. Ook zegt hij dat een CT-scan bruikbaar is om de kans op een breuk te voorspellen als gevolg van de uitzaaiingen.
Met het onderzoek hoopt de promovendus niet alleen de patiënt-selectie voor chirurgische behandeling te verbeteren, maar ook chirurgische implantaten nauwkeuriger te selecteren, gebaseerd op patiënt- en tumorkarakteristieken. Verder keek hij naar een methode om risicofactoren voor complicaties te identificeren en evalueerde hij uitkomsten na een chirurgische behandeling.
Promotor: prof. dr. C.N. van Dijk
Co-promotor: dr. J.A.M. Bramer
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 10.00 uur

13/11
Behandeling van uitzaaiingen naar wervelkolom
Nuno Rui Cools Paulino Pereira: ‘Surgical Decision-Making for Spine Metastatic Disease’.
Om de overlevingskans te voorspellen na een behandeling van een uitzaaiing naar de wervelkolom adviseert Cools Paulino Pereira het gebruik van speciaal diagram (nomogram). Dat is accuraat, geeft persoonlijke overlevingskansen en dicteert geen behandeling. Verder beweert hij dat bij deze ingreep bloedtransfusies geen invloed hebben op de overleving en dat deze ingreep geen verhoogd risico geeft op ontstekingen.
Cools Paulino Pereira zocht uit welke variabelen belangrijk zijn in de chirurgische besluitvorming voor patiënten met uitzaaiingen van kanker naar de wervelkolom (wervelkolom metastasen). Hij adviseert dreigende fracturen tijdig te behandelen om angststoornissen en depressie te verminderen. Hij stelt dat de kwaliteit van leven gedurende ten minste twaalf maanden verbetert, als de operatie goed wordt gepland en uitgevoerd bij patiënten die zorgvuldig zijn uitgekozen.
Promotor: prof. dr. C.N. van Dijk
Co-promotor: dr. J.A.M. Bramer
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 10.00 uur

14/11
Promotie
Geen groeiachterstand bij tieners geboren na zwangerschapsvergiftiging
Fenny Beukers: ´Severe early-onset hypertensive disorders of pregnancy: a twelve year pediatric follow-up´.
Kinderen die geboren worden na een ernstige zwangerschapsvergiftiging van de moeder hebben op twaalfjarige leeftijd geen problemen met groei en ontwikkeling. Ook in hun verstandelijke ontwikkeling blijven ze niet achter, hoewel ze op peuter- en kleuterleeftijd een duidelijke achterstand hadden. Dit stelt Beukers in haar proefschrift over kinderen die na een moeilijke zwangerschap als gevolg van zwangerschapsvergiftiging te vroeg en te licht werden geboren.
De verwachting was dat die kinderen op tienerleeftijd wel een fikse achterstand zouden hebben. Beukers keek naar de groei, bloeddruk, gedrag en ontwikkeling van de kinderen op 12-jarige leeftijd en ze stelde tot haar verrassing vast dat de tieners die achterstand hebben ingehaald.
De onderzoeker zag wel dat de kinderen meer sociaal-emotionele problemen hebben. Dit gold met name voor kinderen van moeders die na de zwangerschap psychische klachten hadden.
De boodschap dat kinderen geboren na een zwangerschapsvergiftiging gemiddeld genomen geen grote problemen hebben op het gebied van groei en cognitie op 12-jarige leeftijd, kan ouders en kinderen ondersteunen die dit hebben meegemaakt.
De relatie tussen vroege psychische klachten bij de moeder en gedragsproblemen bij het kind op 12-jarige leeftijd geeft aan dat er aandacht nodig is voor de psychische gezondheid van moeders met een dergelijke aandoening in de zwangerschap. Dit zou wellicht ook de kinderen ten goede kunnen komen.
Promotor: prof. dr. J.B. van Goudoever
Co-promotores: dr. A.G. Leemhuis en dr. J.W. Ganzevoort
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 14.00 uur

15/11
Promotie
MRI steeds beter bruikbaar bij ziekte van Crohn
Carl Puylaert: ‘MRI for Crohn's Disease: From Quantification to Automation’.
Het gebruik van de uitkomsten van een MRI met een geautomatiseerde beoordeling levert een nauwkeurige en meer betrouwbare stadiëring van ziekteactiviteit bij de ziekte van Crohn dan de conventionele manier van meten in de MRI. Dit stelt Puylaert in zijn proefschrift over hoe nieuwe MRI-technieken kunnen helpen bij de vaststellen van de ziekteactiviteit in de darm bij patiënten met de ziekte van Crohn.
Bij de ziekte van Crohn is het vaststellen hoever de ziekteactiviteit is uitgebreid (stadiëring) met de MRI een belangrijk middel voor de arts om de juiste therapie te bepalen en om patiënten te volgen die worden behandeld. Als een non-invasieve en zeer betrouwbare beeldvormende techniek heeft MRI het afgelopen decennium een steeds belangrijkere rol gekregen naast het inwendige endoscopisch onderzoek.
Promotores: prof. dr. J. Stoker en prof. dr. ir. L.J. van Vliet
Co-promotores: dr. F.M. Vos en dr. C.Y. Ponsioen
Plaats en tijd:  Agnietenkapel, 14.00 uur