Transmasculiene en genderdiverse personen die starten met testosterongebruik, lopen in de eerste jaren van de hormoontherapie geen verhoogd risico op gynaecologische kanker. Dat blijkt uit grootschalig onderzoek van Amsterdam UMC, dat vandaag is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift eClinicalMedicine. Er waren zorgen dat testosteron mogelijk weefselgroei zou stimuleren en daarmee het risico op kanker zou verhogen. De resultaten bieden belangrijke inzichten voor zorgverleners én transmasculiene en genderdiverse personen die overwegen met hormoontherapie te starten.

Transmasculiene en genderdiverse personen zijn bij hun geboorte als vrouw geregistreerd, maar voelen zich man, non-binair of op een andere manier niet thuis binnen het traditionele beeld van vrouw-zijn. De meerderheid van hen kiest ervoor om testosteron te gebruiken. Deze hormoontherapie brengt lichamelijke veranderingen teweeg die beter aansluiten bij hun genderidentiteit en/of expressie. Het onderzoek werd uitgevoerd omdat er aanwijzingen waren dat testosterongebruik mogelijk weefselgroei stimuleert en zo het risico op gynaecologische kanker zou kunnen verhogen. Tot nu toe ontbraken grote, betrouwbare studies om hier duidelijkheid over te geven. Onderzoekers van Amsterdam UMC volgden daarom 1.955 jonge transmasculiene en genderdiverse personen die gemiddeld 5 jaar testosteron gebruikten. Ze onderzochten daarbij specifiek het risico op kanker van de baarmoeder, eierstokken, vagina en vulva tijdens testosterongebruik.

Geruststelling

Asra Vestering, onderzoeker bij Amsterdam UMC, licht toe: "We vonden geen verhoogd risico op deze vormen van kanker in vergelijking met vrouwen uit de algemene bevolking. In de gehele deelnemersgroep werd geen enkele van deze vormen van kanker vastgesteld. Dat is waardevolle informatie voor zowel zorgverleners als transmasculiene en genderdiverse personen die overwegen met hormoontherapie te starten." Hoewel er nog geen definitieve conclusies kunnen worden getrokken over de effecten van langdurig testosterongebruik, biedt de bevinding vooralsnog geruststelling aan personen die zijn gestart of willen starten met testosterongebruik.

Anticonceptiezorg blijft essentieel

Opvallend was ook dat bij een deel van de deelnemers het baarmoederslijmvlies nog actief was, of dat er tekenen van een eisprong werden waargenomen. Dit ondanks het gebruik van testosteron, dat zorgt voor de ontwikkelingen van ‘mannelijke’ kenmerken zoals lichaamsbeharing en een lage stem. Wouter van Vugt, mede-onderzoeker bij Amsterdam UMC, legt uit: "Dit is niet alleen relevant voor de gezondheid op langere termijn van de persoon die testosterontherapie heeft, maar betekent ook dat er ondanks testosterongebruik nog kans op zwangerschap bestaat. Daarom blijft goede gynaecologische zorg en anticonceptiezorg essentieel voor deze groep. Ook na de start van hormoontherapie."

Betere voorlichting en begeleiding

Steeds meer transmasculiene en genderdiverse personen kiezen ervoor om eerst te starten met hormoontherapie, en om niet direct een operatie te ondergaan om geslachtsorganen te verwijderen. Dat komt omdat de wetgeving rond geslachtsregistratie de afgelopen jaren is versoepeld, en een operatie aan de geslachtsorganen niet langer een vereiste is om wettelijk van geslacht te kunnen veranderen.
Vestering benadrukt: "Dit onderzoek levert belangrijke kennis op voor betere voorlichting en begeleiding van transmasculiene en genderdiverse personen. Tegelijkertijd blijft vervolgonderzoek naar de effecten van langdurig testosterongebruik noodzakelijk, zodat de zorg verder kan worden afgestemd op veiligheid én kwaliteit van leven."

Lees het wetenschappelijke artikel in eClinicalMedicine.

Beeld: Shutterstock