Het lijkt met zichzelf in tegenspraak: door meer in te zetten op technologische ontwikkelingen kan de dokter beter communiceren met zijn patiënt. Zijn de geluiden niet juist dat door alle technologie ‘de dokter’ steeds verder op de achtergrond raakt? Dat patiënten alleen nog maar communiceren met apps, elektronische patiëntendossiers en via mail?
“Nee,” zegt hoogleraar Harrie Beerlage stellig, “door meer gebruik te maken van technologische ontwikkelingen in de geneeskunde kunnen we als artsen weer terug naar de kern van ons vak : het contact met de patiënt, uitleg geven, de patiënt steunen en soms ook troosten.” De hoogleraar schetst een voorbeeld uit zijn eigen praktijk: “Prostaatkanker is heel moeilijk te zien. Als we met behulp van techniek, beeldanalyse en kunstmatige intelligentie betere diagnoses kunnen stellen is dat uiteindelijk ook beter voor de behandeling. Nu behandelen we ‘voor de zekerheid’ de hele prostaat door hem helemaal te verwijderen of te bestralen. Dat heeft mogelijk ingrijpende gevolgen voor de kwaliteit van leven. Hoeveel beter zou het zijn als je het alleen de tumor zou kunnen behandelen? Dan is de patiënt beter af. Maar dan moeten we die beeldanalyse wel hebben.”
Beter communiceren
Zijn oratie, begin juni, is een pleidooi voor biomedische techniek. Vol vuur vertelt hij over de relatie tussen goed leiderschap, de angst voor veranderingen (“mensen houden nu eenmaal niet van veranderingen, ook dokters niet”), samenwerking en de noodzaak voor verbeterde technieken. Hij vertelt hoe het tegenwoordig onmogelijk is om als dokter alle kennis te hebben over een ziekte en dit toe te passen op elke individuele patiënt. Juist daarom moeten artsen veranderen vindt hij. Want met de kennis die artificial intelligence kan opleveren, kan de arts beter communiceren met de patiënt. “We geven duiding aan het ziektebeeld, we kunnen alle opties bespreken met een patiënt. We worden betere dokters. Echt.”
'Als je dromen je niet bang maken, zijn ze niet groot genoeg'
Eigenlijk zegt de titel van zijn oratie het al: ‘als je dromen je niet bang maken, zijn ze niet groot genoeg’. Beerlage refereert ermee aan grote visionairen uit het verleden; zijn held Nikola Tesla die bijna 100 jaar geleden al voorspelde dat facetimen via een mobiele telefoon mogelijk zou worden, John F. Kennedy, Elon Musk. Visionairen die niet bang waren of zijn voor technologische ontwikkelingen. Privé is Beerlage ook een voorloper; hij rijdt in een zelfrijdende Tesla.
Minder operaties
De uroloog is zelf ook van de stevige dromen. ‘Snijden’ bijvoorbeeld, oftewel chirurgische ingrepen, noemt hij ouderwets. “Op termijn zijn operaties niet meer nodig zijn of in ieder geval veel minder ingrijpend zijn dan nu. Ga maar na; wat kon een internist in de Middeleeuwen? Hij kon de hartslag meten en piskijken, en als behandeling aderlaten en klysma’s geven. En nu? Nu is de kennis en de mogelijkheid van een internist ongekend. Hij kan zó veel. En de snijdende specialisten dan? Vroeger sneden ze iemand open om hem beter te maken. En nu? Nu doen ze dat nog steeds. We zijn eigenlijk niet veel verder gekomen.” Het is wat gechargeerd, geeft de hoogleraar toe, maar het gaat om het punt. “We weten veel en kunnen veel maar behandelingen zijn vaak erg ingrijpend. Iedereen wil beter worden maar niemand zit te springen om een ingrijpende behandeling die ten koste gaat van veel kwaliteit van leven zoals bijvoorbeeld een operatie, een bestraling of chemotherapie.”
Snijdende vak
“In de urologie is hier al veel vooruitgang geboekt, vrijwel alle behandelingen gebeuren tegenwoordig minimaal invasief, dat betekent dat we hele kleine sneetjes maken - of zelfs helemaal niet invasief zoals bijvoorbeeld met de niersteenvergruizer. Vroeger konden we nierstenen alleen via een heel grote en pijnlijke snede verwijderen.”
Stevige uitspraken voor iemand die zelf tot dat ‘snijdende vak’ behoort. Maar het draait – uiteraard – om de patiënt. Of zoals professor Beerlage zegt: “Als ik op een veel minder ingrijpende manier beter kan worden, dan wil ik helemaal niet dat ze in me gaan snijden, me bestralen of chemotherapie geven!”
Tekst: Loes Magnin
Foto: Dirk Gilissen