Floor Duijkers (links op de foto) herinnert het zich als de dag van gisteren. Als klinisch geneticus werd ze bij een baby op de intensive care geroepen die moeilijk ademde en allerlei gezondheidsproblemen had. Het kind had een opvallend uiterlijk, iets wat wijst op een syndroom. “In zulke gevallen gaan we het hele DNA, alle genen, van het kind bekijken”, vertelt Duijkers. “Maar daar kwam niets uit. Terwijl we wisten dat het iets genetisch moest zijn.”
Ondertussen namen de gezondheidsproblemen bij het kind toe en bleef het achter in de ontwikkeling. Het patiëntje, nu vier jaar oud, heeft veel zorg nodig en verblijft vrijwel continu in een soort opvanghuis voor intensieve medische zorg. Genetisch onderzoek van bloed en wangslijmvlies leverde tot twee jaar geleden echter nog steeds niets op. “Wij kijken namelijk alleen naar afwijkingen in het DNA die we al kennen”, legt Duijkers uit. “Er worden wel mutaties gevonden in onbekende genen, maar die ontbreken op de uitslagen die wij binnenkrijgen. We weten namelijk niet wat die genen doen, en dus ook niet of ze überhaupt iets te maken hebben met de problemen bij de patiënt.”
GeneMatcher
Tot bioloog Alyson MacInnes laborant Fred Vaz tegenkwam bij het kopieerapparaat. Hij stond er met een lijstje afwijkende genen waarvan onbekend was of ze de ziekteverschijnselen veroorzaken bij de patiënten waar ze gevonden zijn. MacInnes houdt zich bezig met het vertalen van genen naar eiwitten die een functie hebben in allerlei processen in het lichaam. Ze was geïnteresseerd in het HNRNPR-gen, een gen op het lijstje van Vaz waarin het patiëntje van Duijkers een DNA-variatie heeft.
“We hebben het gen op GeneMatcher.org gezet. Op deze website plaatsen onderzoekers van over de hele wereld afwijkende genen om te achterhalen of anderen deze ook hebben gevonden”, vertelt MacInnes. Binnen 2 weken kregen de Amsterdam UMC’ers een reactie van Franse collega’s. En daarna van Amerikaanse artsen. Zij hadden een patiëntje met dezelfde gezondheidsproblemen bij wie dat gen afweek.
Facebookpagina
MacInnes: “Toen wisten we dat de genetische afwijking die we hadden gevonden, daadwerkelijk deze aandoening veroorzaakt.” Voor de ouders leverde dat nieuwe, belangrijke informatie op. Zo konden de genetici achterhalen dat het om een spontane mutatie ging. De kans op een tweede kind met dezelfde problemen is dus heel erg klein. En omdat de kinderen uit Frankrijk en de VS wat ouder zijn, weten de ouders van het Nederlandse patiëntje nu beter wat zij kunnen verwachten. Inmiddels hebben de gezinnen contact met elkaar gelegd en is er een gezamenlijke Facebookpagina om nieuwtjes uit te wisselen.
Lastig te herkennen
Duijkers en MacInnes doken in de literatuur om te zien of daar soortgelijke gevallen werden beschreven en vonden zo patiënt nummer vier. Toen ze hun bevindingen aan het opschrijven waren, kwam daar een vijfde patiëntje bij met een iets ander type DNA-verandering, maar wel in hetzelfde gen.
Duijkers: “Er is dus sprake van een syndroom. Maar het is lastig te herkennen op basis van de klachten en het uiterlijk. Sommige gezondheidsproblemen komen bij alle vijf de patiënten voor, sommige niet. Uiterlijke kenmerken als korte vingers en wijd uitstaande ogen kunnen ook bij andere aandoeningen horen. Je moet echt iemands genen bekijken om het syndroom vast te stellen. Nu we dit weten, verwacht ik dat we meer van dit soort patiëntjes gaan vinden.”
Grote verrassing
Volgens Duijkers is de kans erg klein dat er op korte termijn een succesvolle therapie is. “De patiëntjes hebben afwijkingen aan de hersenen en de ledematen die al heel vroeg in de ontwikkeling ontstaan. Die kun je achteraf niet meer herstellen. Wel weten we nu meer over de oorzaak van de veranderingen in het HNRNPR-gen. Ook weten we waar deze DNA-veranderingen zitten. En om wat voor soort gen het gaat, welke functie het heeft. HNRNPR blijkt een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling van een kind.”
De onderzoekers vermoeden dat ze een mechanisme hebben gevonden dat aan de basis ligt van andere aandoeningen met een ontwikkelingsstoornis. Duijkers: “Dat was een grote verrassing voor ons. Door het werk van Alyson begrijpen we nu beter hoe de processen in de lichaamscellen ontregeld raken en tot dergelijke afwijkingen leiden.” MacInnes: “Dit is een van de beste dingen die kunnen gebeuren als biologen en klinici samen komen.”
Het onderzoek staat online in het wetenschappelijke toptijdschrift The American Journal of Human Genetics.
Lees hier het persbericht.
Tekst: Irene van Elzakker
Foto: Elmer Bets