Amsterdam UMC heeft als eerste in Europa een draadloze pacemaker geïmplanteerd die communiceert met een onderhuidse ICD (Implanteerbare Cardioverter Defibrillator). Beide apparaatjes zijn onlangs door cardioloog Reinoud Knops ingebracht bij een 38-jarige patiënt. De operatie is zonder complicaties verlopen en de patiënt is inmiddels ontslagen uit het ziekenhuis.

“Het is het eerste systeem waarbij medische apparaatjes, die los van elkaar in het lichaam geïmplanteerd zijn, met elkaar in contact staan om samen te werken. Hierdoor zal het aantal complicaties en invasieve ingrepen verminderen”, aldus Knops.

ICD bij hartritmestoornissen

Bij patiënten met een levensbedreigende hartritmestoornis wordt vaak een ICD geïmplanteerd. Als de hartritmestoornis optreedt, kan de onderhuidse defibrillator deze op twee manieren beëindigen. Allereerst kan de ICD één of meerdere elektrische schokken geven. Deze schokken worden vaak als pijnlijk ervaren als de patiënt nog bij bewustzijn is. Of de ICD geeft pulstherapie: via een draad in het hart vuurt het apparaat snel achter elkaar een aantal pulsjes af. Het voordeel van deze techniek is dat patiënten er niets van voelen, omdat de pulsjes veel kleiner zijn dan een schok. Hierdoor kan bij bepaalde ritmestoornissen het merendeel van de schokken voorkomen worden. Of de ICD pulstherapie kan geven, hangt momenteel af van het type ICD.

Een inwendige defibrillator (links) en een draadloze pacemaker zijn beide tegelijkertijd bij een patiënt geïmplanteerd.
Een inwendige defibrillator (links) en een draadloze pacemaker zijn beide tegelijkertijd bij een patiënt geïmplanteerd.

Afweging plaatsing soort ICD

Er zijn twee soorten onderhuidse defibrillatoren. De traditionele transveneuze ICD (TV-ICD) en de subcutane ICD (S-ICD). De eerste heeft draden (electroden) die van het ICD-kastje naar het hart lopen. Omdat deze draden zich in het hart bevinden, kan deze ICD pulstherapie geven. Groot nadeel van de TV-ICD is dat de draden in het hart regelmatig complicaties veroorzaken, waardoor herplaatsing nodig is. De andere ICD, de S-ICD, wordt onder de huid en niet in het hart geplaatst, er zijn dan ook minder complicaties. Nadeel is dat deze alleen pijnlijke elektrische schokken geeft als behandeling van hartritmestoornissen.
Knops: “Voor de beste behandeling van de patiënt wordt altijd een afweging gemaakt tussen het risico op complicaties van de TV-ICD en de voordelen van de mogelijkheid om een ritmestoornis ook te kunnen herstellen met pulsjes. In de praktijk zien we dat er ondanks het risico op complicaties dan toch vaak voor de TV-ICD wordt gekozen.”

Behandeling beter afgestemd

Met de nieuwe techniek is het nu mogelijk om met de S-ICD, zonder draden in het hart, de therapie met pulsjes te geven. Hiervoor is een draadloze pacemaker ontwikkeld die met de S-ICD kan communiceren. Als de ICD een hartritmestoornis opmerkt, stuurt deze een signaal naar de pacemaker om de pulsjes af te geven. Als de ritmestoornis blijft bestaan, geeft de ICD alsnog een schok. De patiënt zal door deze verfijnde afstemming minder vaak een elektrische schok krijgen.
Met de introductie van de communicerende apparaten zijn er ook meer op maat gesneden mogelijkheden. Zo kan de pacemaker ook op zichzelf werken als behandeling voor een te traag hartritme. Hierdoor kan de behandeling opgebouwd worden door eerst een pacemaker te plaatsen bij de patiënt. Als de patiënt later ook een ICD nodig blijkt te hebben, dan kan hij alsnog een S-ICD krijgen. Dankzij de nieuwe techniek vinden er minder onnodige operaties plaats.

Eerste twee implantaties in VS

In de VS werd deze operatie begin december succesvol uitgevoerd bij twee patiënten in de Cleveland Kliniek. De implantatie vond plaats binnen de wereldwijde Modular ATP studie, waarvan Knops tevens hoofdonderzoeker is. In deze studie worden patiënten met deze nieuwe techniek gevolgd om deze te evalueren.

Tekst: Yvette Hoogerwerf
Foto's: Boston Scientific