Oprea begint haar dag om zes uur en om middernacht klapt ze haar computer dicht. Vier keer per week reist ze vanuit haar woonplaats Delft naar Amsterdam UMC, make-up en kleding piekfijn verzorgd. Vrijdag werkt ze thuis, dit is haar ‘wetenschapsdag’. Dan begeleidt ze vier promovendi, vijf master- en bachelorstudenten, schrijft ze voorstellen voor nieuwe subsidies en doet ze ideeën op voor onderzoek. PSMA-imaging (een bepaalde techniek waarmee je prostaattumoren in beeld brengt) is een van haar favoriete onderwerpen. Ze richt zich verder op de implementatie van nieuwe tracers binnen (immuno)oncologie.
Veel citaties
Op haar bureau ligt haar trots: een dikke pil met de richtlijnen van de Europese Associatie van Urologie. Er is ook een pocketversie van het boek. Op de voorkant prijkt een vrolijke foto van Amsterdamse grachtenhuizen en tulpen. De foto is ter ere van het 35e jaarlijkse EAU-congres dat dit keer in Amsterdam zou zijn, maar door de coronapandemie digitaal was. Zij heeft hard meegewerkt aan de richtlijnen. Nog altijd kan ze niet geloven dat haar naam nu in dit boek staat, als auteur. “Dit handboek raadpleegt iedereen in de wereld van prostaatkanker en nu worden we dagelijks vele malen geciteerd”, aldus een enthousiaste Oprea.
Haar kantoor is in de kliniek, maar ze is vaker te vinden in het Imaging Center. Ze is bevlogen over imaging: “Imaging is het landschap van oncologie. Hier is het dynamisch, er gebeurt veel. Kanker opsporen, kijken in welk stadium het zich bevindt, nagaan of de therapie aanslaat, kijken of medicijnen doen wat ze moeten doen. Of dat je toch een andere behandeling moet starten, omdat blijkt dat de uitgekozen therapie niet werkt.”
Geen mooier beroep dan arts
Oprea komt uit Roemenië. Ze was bezig met haar een-na-laatste jaar geneeskunde toen ze haar man ontmoette. Een Roemeen die in Nederland woonde en tijdens de zomer zijn familie opzocht. Diezelfde zomer al vroeg hij haar mee te gaan naar Nederland, maar ze wou eerst haar studie afmaken. ‘Ik wilde alleen maar arts worden, er is geen mooier beroep.”
Ze kwam na haar artsenexamen in 2001 naar Nederland, voor de liefde, maar ook omdat ze altijd al stage wilde lopen in het buitenland. ”Ik sprak geen woord Nederlands en deed daarom een taalcursus in Delft, maar dat was op erg simpel niveau. Door toeval vond ik een school die Nederlands gaf aan buitenlandse artsen. Ik kreeg een keer per week les, de andere vier dagen werkte ik als vrijwilliger bij een gezondheidscentrum.” Ze rondde met een examen haar studie ‘Nederlands als tweede taal’ na een jaar af en ging verder naar de universiteit.
Twee keer artsendiploma
Roemenië was nog geen lid van de EU, daarom werd haar Roemeense diploma niet erkend. Ze kon niet aan de slag als arts. Wel kon ze instappen in het derde jaar geneeskunde bij de Leidse Universiteit der Geneeskunde en startte ze met haar coschappen drie maanden later. “De examens van het derde jaar kon ik gelukkig snel achter elkaar volgen en halen. De kennis had ik al, ik moest alleen de juiste woorden vinden.” In Leiden deed ze drie jaar in twee jaar en zo kreeg ze in december 2004 haar artsendiploma. Nu was ze voor de tweede keer arts.
Droom waargemaakt
"Ik wist al dat ik graag iets met imaging wilde doen”, aldus Oprea. “Ik koos ervoor om mijn coschappen op de afdeling Nucleaire geneeskunde in Leiden te volgen. Hierna kwam ik na een sollicitatieronde in opleiding tot nucleair geneeskundige.” In het vierde jaar van de opleiding kwam ze bij VUmc PET-stage doen. Bij een PET-scan wordt licht radioactieve glucose (suiker) ingespoten en met een scanner een computerbeeld gemaakt van de plaatsen in het lichaam waar de stof zit. Het ziekenhuis had op PET-gebied de meeste ervaring, het was een excellentie centrum. “En toen was ik verkocht. De sfeer was uitdagend, leerzaam en alles ging op een vriendelijke en professionele manier.” Ze moest na drie maanden terug naar Leiden, maar ze miste VUmc. Tot haar grote blijdschap werd ze gevraagd er als fellow te komen werken, een uitnodiging die ze direct aannam. Bij een tweede contract kreeg ze de mogelijkheid onderzoek te doen. In 2016 promoveerde ze op de technische validatie van choline bij uitgezaaide prostaatkanker en richtte ze zich op uro-oncologie als eerste nucleair geneeskundige in VUmc. Inmiddels is PSMA, en niet meer choline, leidend in de nucleaire uro-oncologie. “Tijdens mijn onderzoek citeerde ik vaak de auteurs van de EAU-richtlijnen en het was mijn droom om ooit tot die groep te behoren.” Die droom is inmiddels waargemaakt.
Italiaans leren in vrije tijd
Na haar promotie beloonde ze zichzelf: ze wilde Italiaans leren. Nu skypet ze al vier jaar om de week op zaterdag met een lerares Italiaans. “De taal, de cultuur, de mode, het landschap, hoe de Italianen met kinderen omgaan, het eten. Ik heb gewoon iets met Italië. En ik dacht ook dat ik het minder druk zou krijgen.” Maar niks is minder waar. Ze werkt in de avonden tot twaalf uur. Ze schrijft en corrigeert artikelen, zit in vele wetenschappelijke organisaties en commissies. Ze is perfectionistisch. Ambitieus. Gaat niet voor een zesje. En dat zegt ze ook tegen haar zoon van tien jaar. Zelf is ze ook zo opgevoed. Haar man is hoogleraar. Dat maakt dat ze elkaar begrijpen. “Wat niet wil zeggen dat het makkelijk is om én fulltime te werken én te studeren én een kind op te voeden!”
Daniela heeft plezier in haar werk. Haar directe collega’s zijn radiologen en nucleair geneeskundigen, daarnaast werkt ze in teamverband met clinici, radiochemici, apothekers en klinisch fysici. “Samen hebben we meerdere grants ontvangen van onder andere Stichting Cancer Center Amsterdam waarmee we kijken wat medicijnen doen in het lichaam.” En ze is dus lid van de EAU-club. ‘It’s more work than glory’, had iemand gezegd. Maar dat betwijfelt Daniela. Ja het is veel werk, maar het brengt haar ook ergens. In 2020 is ze hoofdonderzoeker geworden, alle papieren zijn klaar. Dan is de nieuwe droom associate professor worden, in een coronavirus-vrije wereld.
Tekst: Daniëla Cohen
Foto: Mark Horn