Iets door je strot duwen, een knoop in je maag hebben en er buikpijn van krijgen. Iedereen kent deze emoties en weet hoe spanning, verdriet en onrust een effect kunnen hebben op wat we voelen in onze buik. Toch leggen artsen zelden aan de patiënt uit hoe dit mechanisme in elkaar zit, zegt Bredenoord die gespecialiseerd is in functionele maag-darmklachten. Een gemiste kans, stelt de hoogleraar in zijn oratie. Want heldere uitleg leidt tot meer begrip bij de patiënt en voorkomt overbodige diagnostiek.
Geen aanwijsbare oorzaak
Bij ‘functionele darmaandoeningen’ is er een probleem met de functie of gevoeligheid van het spijsverteringsstelsel waarvoor geen aantoonbare oorzaak is bij de individuele patiënt. Het gaat dan bijvoorbeeld om een prikkelbare darm of functionele maagklachten. Bij dit soort aandoeningen kunnen artsen met radiologisch en endoscopisch onderzoek geen verklaring vinden voor de klachten. Het ontbreken van een aanwijsbare oorzaak, plaatst de arts en de patiënt in een lastige situatie.
“Een arts is gericht op pathologie en aanwijsbare afwijkingen”, aldus Bredenoord. “Een overgevoeligheid, die erger wordt door emoties is minder grijpbaar. Ook artsen vinden dat vervelend. Zij hebben liever een ontsteking of iets anders tastbaars. Daarom beginnen artsen vaak met het uitsluiten van diagnoses, tot ze concluderen: ik kan niets vinden, dús het zal wel een overgevoelige darm zijn.”
Daarnaast vinden artsen het moeilijk om de rol van emoties op het maag-darmsysteem uit te leggen. “Ze hebben te weinig inzicht in de onderliggende biologische mechanismen die overgevoeligheid veroorzaken. Bovendien zijn die mechanismen niet meetbaar. Er bestaat geen diagnostische test waarmee je overgevoeligheid kunt meten. Het lijkt dus alsof de arts niets in handen heeft.”
En dan de patiënt. Die vraagt zich af of de dokter misschien iets gemist heeft. Er wordt immers geen oorzaak gevonden. Misschien besluit hij een tweede, derde of vierde arts te consulteren, die ook niets kan vinden. Of hij denkt dat de arts zijn klachten bagatelliseert en is daar boos over, waardoor de klachten wellicht verergeren. Ook gebeurt het nogal eens dat de patiënt de uitleg van de arts vertaalt als “de klacht zit tussen uw oren” en daar boos over wordt.
Wetenschappelijke basis
Bredenoord denkt dat dit beter kan. Dat emoties van invloed zijn op de gevoeligheid van het maag-darmsysteem, klinkt vaag maar dat is het niet, verzekert de hoogleraar. “Er is een stevige wetenschappelijke basis. We weten uit studies dat hypnotherapie helpt bij kinderen met buikklachten, maagklachten en pijn achter het borstbeen. Hoe dat kan, weten we niet. Maar dat het werkt, staat vast. Er gebeurt dus iets in die therapie waardoor de darmen rustiger worden.”
Volgens Bredenoord is het eenvoudig om patiënten uit te leggen hoe het zit. “Patiënten worden bijna nooit boos als je vertelt dat buikpijn kan ontstaan doordat er een relatie is tussen emoties en de gevoeligheid van het maag-darmsysteem. En dat er biologische mechanismen zijn die leiden tot een verhoogde activatie van zenuwen. Waarom worden ze niet boos? Omdat het betekent dat hun klachten reëel zijn. Dat het niet tussen de oren zit.”
Het is dan ook niet verrassend dat Bredenoord in zijn oratie pleit voor beter onderwijs aan artsen over het geven van goede uitleg over functionele klachten. Dat kan door het trainen van gesprekstechnieken, empathie te tonen en goede uitleg geven, bijvoorbeeld over wat functioneel en overgevoeligheid betekenen. Dat zal veel onnodige diagnostiek voorkomen, de samenleving kosten besparen, en bovenal leiden tot een tevreden patiënt.
Foto: Dirk Gillissen