Onderzoekers van Amsterdam UMC willen als onderdeel van het consortium Growing Up Together in Society (GUTS), ontdekken hoe jongeren succesvol kunnen opgroeien en bijdragen aan de huidige en toekomstige maatschappij. Het GUTS- project, geleid door Erasmus Universiteit Rotterdam, ontvangt hiervoor 22 miljoen euro van de overheid.

De onderzoekers zijn afkomstig uit diverse specialismen en gaan bestuderen hoe jongeren zich ontwikkelen op het gebied van onderwijs, sociale netwerken en sociale normen. Vanuit de afdeling Kinder- en jeugdpsychiatrie & psychosociale zorg van Amsterdam UMC zijn Lucres Nauta en Arne Popma betrokken.

Jongeren volgen

Nauta is verheugd met de subsidie en legt uit wat de rol van Amsterdam UMC is bij het consortium: “Vanuit de onderzoekslijn ‘risicojeugd’ trekken we het deel van het onderzoek dat gaat over de ontwikkeling van antisociaal gedrag. ‘Wat maakt dat een jongere zich niet aan onze maatschappelijke normen houdt en antisociaal en delinquent gedrag vertoont?’ Dat is de vraag die we ons in dit onderzoek stellen. We gaan daarvoor een groep jongeren met een verhoogd risico, die bijvoorbeeld al eens een delict hebben gepleegd, voor langere tijd volgen. Daarbij kijken we naar welke jongeren zich richting antisociaal gedrag blijven ontwikkelen, maar misschien nog wel belangrijker: ook naar de jongeren die zich vervolgens juist wel goed ontwikkelen. We kijken daarbij naar de hersenontwikkeling, maar ook naar de invloed van vrienden, school en de maatschappij. Daarmee krijgen we meer inzicht in hoe jongeren, zelfs als het even minder goed gaat, toch succesvol kunnen opgroeien.”

GUTS

De 22 miljoen euro uit de Zwaartekrachtsubsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) maakt het mogelijk dit onderzoek verder uit te voeren. Er is al vijf jaar gewerkt aan het consortium GUTS van psychologen, sociologen, kinderpsychiaters, pedagogen en neurowetenschappers, afkomstig van Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit, Amsterdam UMC, Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht, Radboudumc en het Nederlands Herseninstituut.

Brontekst: Erasmus Universiteit Rotterdam
Fotografie: Adobe Stock