Wie aan promoveren denkt, denkt al snel aan een klein stoffig kamertje op de universiteit. Maar tropenarts Jacob van der Ende doet het vanuit een ziekenhuis in de jungle van Ecuador dat hij zelf opzette, samen met zijn vrouw, tropenarts Carolien Bouwman. In Ecuador gaat hij de meest voorkomende ziektes, zoals malaria, in kaart brengen.

Na hun opleiding tot tropenarts kwamen Jacob van der Ende en zijn vrouw Carolien Bouwman via een oproepje op Facebook terecht in een klein ziekenhuis in Sierra Leone om ebola te bestrijden. Het bleek achteraf gezien de eerste stop onderweg naar het Amazoneregenwoud in Zuid-Amerika. Daar slaagden ze erin om hun ultieme droom te verwezenlijken: een eigen ziekenhuis in de jungle.
Het eerste plan was om een klein ziekenhuis te bouwen. Het echtpaar kamde de jungle uit om te zien waar de hulp het hardst nodig was en kwam uit bij Puerto El Carmen, een stadje in Ecuador met 5.000 inwoners. Daar stuitten ze op een oud internaat dat sinds een jaar leeg stond, omdat de Ecuadoraanse overheid er een nieuwe school naast bouwde.
Het gebouw was eigendom van de kerk, maar de plaatselijke bisschop zag geen bezwaar om het pand in bruikleen te geven van twee niet-gelovige Hollandse artsen. Van der Ende: “We mogen het pand voor de komende twintig jaar gebruiken, met de optie voor nog eens twintig jaar, mits we het wel echt als ziekenhuis gebruiken en niet als bioscoop of iets dergelijks.”

Het San Miguel ziekenhuis.
Het San Miguel ziekenhuis.

Met een enorm, twee verdiepingen tellend pand in handen besloten Van der Ende en Bouwman om het ziekenhuis groter op te zetten. November 2021 opende 'Hospital San Miguel' zijn deuren. Het ziekenhuis heeft een polikliniek met spoedeisende hulp, een laboratorium en een apotheek. Voor de operatiekamer en de verloskamers op de bovenverdieping is het echtpaar nog op zoek naar financiering. Daarnaast gaat Van der Ende vanuit zijn laboratorium in het ziekenhuis promoveren bij de medische faculteit van de Universiteit van Amsterdam (UvA).

Je bent al tropenarts en runt al een eigen ziekenhuis. Waarom wilde je ook nog eens gaan promoveren?

“Naast geneeskunde studeerde ik ook biomedische wetenschappen – ik vond onderzoek altijd al interessant. Omdat er over dit gebied in Ecuador nog weinig bekend is, hadden we zelf al vragen. Hoe kunnen we bijvoorbeeld de belangrijkste ziektes hier zo goedkoop mogelijk vaststellen? Dat is ook gelijk mijn onderzoeksvraag geworden. Maar daar hadden we wel wat begeleiding bij nodig.
In Sierra Leone leerden we Martin Grobusch kennen, specialist in tropische ziektes en reizigersgeneeskunde van Amsterdam UMC, daar hebben we sindsdien leuk contact mee. Hij is mijn promotor vanuit de UvA. Grobusch gaat helpen om het lab verder op te zetten. Ook helpt hij met uitzoeken hoe vaak ziekten hier voorkomen.”

Welke ziekten treffen jullie veel aan in het ziekenhuis?

“Wat je eigenlijk over de hele wereld ziet: hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten en diabetes. Meer dan de helft van de kinderen die hier komen, heeft bloedarmoede, een tekort aan rode bloedcellen. Dat komt deels door de voeding, maar ook door parasieten in de darmen, zoals de hoekworm. Het is onvoorstelbaar wat je voorbij ziet komen aan parasieten in de ontlasting. Als je maar lang genoeg blijft zoeken, vind je altijd wat, het is net een doos van Pandora. En dat is heel logisch, want mensen drinken uit de rivier en wassen hun handen niet. Wij proberen in kaart te brengen welke parasieten veel voorkomen, en vervolgens richten we ons op preventie.”

Bij welke parasiet ga je beginnen voor je promotie?

“We beginnen met malaria vivax. Die parasiet veroorzaakt een minder heftige vorm van malaria dan falciparum, die in Afrika veel voorkomt en waar kinderen gemakkelijk aan overlijden. Malaria vivax is goed te behandelen met twee verschillende middelen. Toevallig hadden we gisteren een patiënt die na een boottocht van vijf uur binnen kwam met 41,9 graden koorts, dat zie je zelden. Hij was al een maand ziek en bleek een vivax-infectie te hebben. Met pillen geneest hij binnen drie dagen. Maar de diagnostiek in deze omgeving is er niet en de behandeling al helemaal niet. Wij willen in kaart brengen hoeveel en welke soorten malaria hier nu zijn.
Daar komt bij dat er heel veel migratie is van Venezolanen, vanwege de humanitaire crisis in Venezuela: meer dan 5 miljoen Venezolanen zijn gevlucht en een groot deel is via Colombia naar Ecuador gekomen. In Venezuela heerst malaria falciparum. Daar zie je nu in Ecuador al kleine uitbraakjes van. Daarom gaan we elke twee maanden bloedsamples afnemen in de uiterlijke west- en oostpunt van het gebied waar we zitten. Daarvoor gebruiken we een sneltest en een dikkedruppeltest. Die twee testen gaan we in mijn promotie-onderzoek met elkaar vergelijken op nauwkeurigheid en tijdseffectiviteit.”

Naar welke virussen en parasieten ga je nog meer kijken?

“We willen onderzoek gaan doen naar dengue, het virus dat knokkelkoorts veroorzaakt. Dengue is hier nog groter dan malaria, maar de behandeling ervan is lastiger. Een onderzoeker aan de universiteit van Quito is gespecialiseerd in dengue en we onderzoeken de mogelijkheden om aan te sluiten bij haar project.

Tenslotte willen we onderzoeken hoe we parasieten in de ontlasting sneller kunnen diagnosticeren. En we gaan een plan bedenken hoe we besmettingen kunnen voorkomen en mensen een terugkerende behandeling kunnen geven voor verschillende typen wormen. Mijn copromotor is Henk Schallig, parasitoloog bij Amsterdam UMC. Met zijn begeleiding kunnen we de diagnostiek van parasieten uitbreiden en professionaliseren. Als ik mijn promotor en copromotor moet geloven, is hier genoeg om op te promoveren.”

Kunnen er ook artsen naar het ziekenhuis komen voor hun opleiding?

“We hebben geprobeerd om met de Universiteit van Amsterdam een overeenkomst op te zetten zodat coassistenten hierheen kunnen komen. Maar onze regio is door het ministerie van Buitenlandse Zaken betiteld als rood gebied, of zoals de mensen het hier zelf noemen: ‘caliente’ (heet). We zitten op een plek waar twee grote rivieren samenkomen en als je naar de overkant kijkt, zie je Colombia. Daar vindt veel cocaïneteelt plaats, en er vechten guerillabewegingen.
Als je als arts hier komt, is dat op eigen verantwoordelijkheid. Maar een coassistent valt onder de verantwoordelijkheid van de universiteit en die neemt geen risico. Toch is de situatie hier stabiel gevaarlijk, er is hier geen geweld. Het consulaat in Ecuador en de ambassade in Peru kijken of de kleurcode rood nog wel van toepassing is. Het zou leuk zijn als we van het ziekenhuis een vaste UvA-opleidingsplek konden maken. Maar zo ver zijn we nog niet.”

Tekst: Sija van den Beukel
Foto’s: Jacob van der Ende

Deze tekst verscheen eerder op de website van Folia in een uitgebreidere versie.