Elke 4 jaar selecteert het Internationaal Olympisch Comité (IOC) partners van over de hele wereld om samenwerking te stimuleren, onderzoeksprogramma's te ontwikkelen en onderzoeksresultaten te versterken. Tot eind 2026 mag de ACHSS (dat deel uitmaakt van Amsterdam UMC) de vijf Olympische ringen weer aan de muur hangen. Best bijzonder, want in heel Europa zijn slechts 3 academische Olympische studie- en onderzoekscentra, wereldwijd zijn er 11.
"Innovaties voor Formule 1-auto's vinden altijd hun weg naar de auto's op straat, voor behandelingen voor topsporters geldt hetzelfde: na een tijdje zijn ze voor iedereen beschikbaar", aldus Gino Kerkhoffs, hoogleraar en hoofd van de afdeling Orthopedische chirurgie en Sportgeneeskunde en een van de voorzitters van de ACHSS. Evert Verhagen - hoogleraar Epidemiology of Sports, Physical Activity & Health en samen met Gino Kerkhoffs voorzitter van de ACHSS - is trots: "De ringen zijn een teken van erkenning van het werk dat we doen, op het gebied van zowel zorg, onderwijs als onderzoek." En net als Kerkhoffs ziet Verhagen dit als vertrekpunt en is hij van mening dat “de samenleving hier het meest van kan profiteren”.
Unieke status
De status van Amsterdam UMC als academisch ziekenhuis, een plek waar onderwijs, onderzoek en behandeling samenkomen, is uniek onder de IOC onderzoekscentra: “Het is niet ongewoon om een topsporter te zien revalideren naast een kankerpatiënt of naast een patiënt die aan het revalideren is na traumatisch letsel", zegt Kerkhoffs. In zijn ervaring heeft dit voordelen voor zowel de patiënt als het IOC: patiënten "krijgen een extra dosis motivatie" en voor het IOC betekent het dat de resultaten van onderzoek naar blessurepreventie direct kunnen worden toegepast op mensen met een voorgeschiedenis met blessures.
Blessurepreventie staat centraal in het werk van Verhagen en kan worden toegepast op zowel de recreatieve hardloper als op de 100-metersprinter op de Olympische Spelen: "Het lichaam van een topsporter stelt ons in staat om te onderzoeken hoever het lichaam kan gaan, en dit geeft ons de kans om richtlijnen te ontwikkelen die bij iedereen passen.” Dit onderzoek wordt ook samen met andere IOC-onderzoekscentra uitgevoerd. Zo worden er bijvoorbeeld richtlijnen ontwikkeld voor hoe je weer moet gaan sporten na een verstuikte enkel - de meest voorkomende sportblessure bij zowel profs als amateurs - of door te onderzoeken hoe je een betere cardiovasculaire screening kunt uitvoeren. Een ontwikkeling die gevolgen kan hebben voor zowel topsporters als het grote publiek.
Het belang van erkenning
De bekwaamheid van de ACHSS wordt alleen maar onderstreept door de IOC-erkenning, en voor Verhagen - hoewel de ringen natuurlijk "mooi zijn om aan de muur te hangen" - is deze erkenning het belangrijkste. Het stelt het onderzoekscentrum in staat om vragen van ‘transdisciplinaire en multidisciplinaire aard’ aan te pakken, simpelweg door andere instellingen het werk te laten zien dat in Amsterdam wordt gedaan.
Het biedt ook voordelen voor de werving van researchers, de ACHSS is sinds de eerste IOC-erkenning in 2016 gegroeid van 33 naar 105 onderzoekers. In de ogen van Kerkhoffs is de ACHSS daarmee zijn eigen versie van de Olympische Spelen geworden: “Iedereen wil meedoen, maar er passen maar zoveel mensen in.” Toename van het aantal medewerkers leidt onvermijdelijk ook tot meer onderzoek.
Maatschappelijke impact
Volgens Kerkhoffs en Verhagen kan onderzoek dat gericht is op de bredere samenleving veel impact hebben. In Nederland heeft de helft van de bevolking overgewicht en meer dan de helft van de Nederlandse volwassenen beweegt niet genoeg. Hoewel Nederlanders in beide gevallen beter presteren dan het EU-gemiddelde van respectievelijk 53 en 70 procent, is het in beweging krijgen en houden van mensen cruciaal voor de volksgezondheid. Niet alleen qua zorgkosten, maar ook door bij te dragen aan een verhoogde kwaliteit van leven en aan het voorkomen van veel voorkomende lichamelijke en geestelijke aandoeningen.
Mensen in beweging houden, door blessurepreventie en verbeterde revalidatie, is iets waar Verhagen en Kerkhoffs een grote rol in hopen te spelen nu de Olympische Spelen in Parijs (2024) en de Olympische Winterspelen in Milaan (2026) met rasse schreden naderen. Kerkhoffs: "Ik vind het belangrijk om de mogelijkheid creëren om een positieve impact op de samenleving te hebben. Dat is iets voor de komende 3 jaar, het heeft even geduurd voordat we zover waren, maar nu hebben we meer troeven, meer kansen zodat we impact kunnen hebben op de samenleving terwijl we ook werken aan onze Formule 1-auto's."