Sinds operaties van maag- en slokdarmkanker na de fusie van AMC en VUmc op één locatie worden uitgevoerd, zijn de resultaten nog verder verbeterd. Zo is het risico op de gevaarlijke complicatie naadlekkage verminderd.

Op het bureau in zijn kantoor ligt een rugbybal. Aan de muur hangen twee etsen met daarop taferelen van rugbywedstrijden. De affiniteit met deze sport is duidelijk. Mark van Berge Henegouwen, hoogleraar Gastro-intestinale chirurgie, in het bijzonder slokdarm- en maagchirurgie, rugbyt al van jongs af aan. “Ik speel nu als vijftiger bij de Amsterdam Academicals, een team van veteranen. We doen gewoon mee aan de reguliere competitie en we weten ons nog aardig te handhaven tegen de jonge studenten. Het leuke van rugby is dat het een ultieme teamsport is. Voor de multidisciplinaire zorg die wij hier in Amsterdam UMC bieden, geldt dat ook steeds meer.”

24/7 zorg

Voorheen deed Van Berge Henegouwen de maag- en slokdarmkankeroperaties samen met twee collega-chirurgen in het AMC. Na de fusie met VUmc werken ze sinds begin vorig jaar nauw samen met drie collega’s van dit partnerziekenhuis. Onder de vlag van Amsterdam UMC is gekozen voor één locatie, namelijk VUmc, waar het voltallige team al deze operaties uitvoert in een gedeeltelijk vernieuwd OK-complex.

Van Berge Henegouwen is blij met de bundeling van krachten. “In het AMC waren we al het grootste centrum van Nederland en hadden we goede zorgpaden, waarin we stap voor stap de behandelingen hadden vastgelegd. Zo is het belangrijk dat je complicaties vroeg herkent en snel aanpakt. Door de fusie konden we alles verder verbeteren. Het is ook leuk en zinvol om met nieuwe collega’s te werken. Doordat we over zo’n groot team beschikken, is het bovendien mogelijk dat er 24 uur per dag en zeven dagen per week iemand dienst heeft die van de hoed en de rand weet. Daarin onderscheiden we ons van andere ziekenhuizen in Nederland.”

Minimumaantal ingrepen

Concentratie van gespecialiseerde complexe zorg is belangrijk, toonde Van Berge Henegouwen al eerder aan tijdens zijn promotieonderzoek in de jaren negentig. Hij richtte zich destijds op de complexe alvleesklierchirurgie. Daarover publiceerde hij in 1997 samen met emeritus-hoogleraren Dirk Gouma en Huug Obertop in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. “Onze conclusie was: hoe meer complexe alvleesklier-operaties een ziekenhuis verricht, des te meer zo’n centrum daarin gaat excelleren, en de ziekenhuissterfte afneemt. Op basis van ons onderzoek heeft de overheid jaren later besloten om voor bepaalde moeilijke operaties per centrum een verplicht minimumaantal ingrepen per jaar in te voeren. Voor alvleesklieroperaties ligt die grens bij twintig. Ook voor slokdarm-, maag- en aneurysma-operaties gelden nu dergelijke minimumaantallen.”

Operatie van zes tot acht uur

In Nederland krijgen jaarlijks zo’n 2500 mensen slokdarmkanker en 2000 maagkanker. Ruim een derde van al die patiënten komt in aanmerking voor een genezende behandeling. Deze bestaat uit chemotherapie en/of bestraling met aansluitend een operatie. In Amsterdam UMC gaat het jaarlijks om ruim tweehonderd patiënten. Van Berge Henegouwen legt uit dat vooral de slokdarmkankeroperaties erg moeilijk en ingrijpend zijn. “Zo’n operatie duurt zes tot acht uur. Je moet zowel in de buik als in de borst opereren en soms ook in de hals. Het is belangrijk om de tumor en de lymfeklieren in dat gebied volledig weg te halen. Daarna maak je van een deel van de maag een nieuwe slokdarm, een zogenoemde buismaag. Tegenwoordig doen we dit met kijkoperaties, wat de ingreep technisch ingewikkeld maakt.”

De nazorg is volgens de chirurgiehoogleraar eveneens complex. “De patiënten zijn veelal rokers en vaak te zwaar, waardoor ze ook andere aandoeningen hebben. Het risico op complicaties is daardoor groter. Eenmaal thuis moeten ze vaker per dag kleinere hoeveelheden eten. Ook daarin moet je ze begeleiden. Het is essentieel om de zorg van de verschillende disciplines goed op elkaar af te stemmen. Alleen een zo goed mogelijke operatie volstaat niet. Alle betrokken zorgverleners spelen een belangrijke rol in dat hele proces.”

Minder sterfte en kortere opname

Dat Amsterdam UMC mede dankzij de grote aantallen goed scoort, blijkt uit de laatste cijfers van 2020. Zo overlijdt bij slokdarmoperaties slechts 0,5 procent van de patiënten in het ziekenhuis, terwijl landelijk dat percentage op 2,5 ligt. Voor de maagoperaties, waarbij het vaak om oudere en kwetsbaardere mensen gaat, liggen die cijfers respectievelijk op 2,5 en 4 procent.

Lag vroeger een patiënt twee weken in het ziekenhuis, nu is die opnameduur gemiddeld slechts negen dagen. Van Berge Henegouwen: “Nog belangrijker is dat het aantal complicaties bij ons lager is dan in veel andere ziekenhuizen. Ook op dat vlak doen we het steeds beter. Neem de riskante naadlekkages. Vóór de fusie kreeg 1 op de 10 van onze patiënten daarmee te maken. Nu zitten we op 6 procent. Deze winst is onder meer te danken aan het verfijnen van de operatietechniek, de gezamenlijke zorgpaden op de afdeling en aan onze speciale polikliniek, waar we met alle betrokken experts iedere patiënt van tevoren gestructureerd in kaart brengen. Door al die vooruitgang kiezen patiënten er steeds vaker voor om bij ons behandeld te worden en verwijzen andere ziekenhuizen hen regelmatig door naar ons.”

Kennis delen en verspreiden

Van Berge Henegouwen benadrukt dat het doel niet alleen is om de slokdarm- en maagoperaties in Amsterdam UMC te verbeteren maar in principe ook landelijk. Het ziekenhuis probeert de kennis op dit gebied zo veel mogelijk te delen met andere centra. Regelmatig komt er zelfs internationaal bezoek om de technieken en zorgpaden te bekijken.

Zelf is de hoogleraar voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de Dutch Upper GastroIntestinal Cancer Audit (DUCA). Hij legt uit dat deze audit de kwaliteit van de chirurgische zorg evalueert voor patiënten met slokdarm- of maagkanker in Nederland. “We stimuleren tevens wetenschappelijk onderzoek om die kwaliteit landelijk verder te verbeteren. Het is belangrijk dat centra die minder goed scoren, leren van de centra die het beter doen. En als je een nieuwe techniek gaat toepassen, lukt dat niet als je maar één operatie per maand doet. Zo lukt de overstap van open chirurgie naar kijkoperaties, die wij zelf bij maag- en slokdarmkanker toepassen, alleen bij grote aantallen. Of neem de Da Vinci Xi-robot, waarmee wij hier in Amsterdam tegenwoordig ook opereren. Dat kan alleen als je veel ervaring daarmee opdoet. Kennis en routine zijn onontbeerlijk om complexe chirurgie veilig uit te voeren en naar een hoger niveau te tillen.”

Tekst: John Ekkelboom
Foto: Mark Horn

Dit artikel is verschenen in ons populair-wetenschappelijke tijdschrift Janus.