De partijen stellen dat deze uitspraak goed nieuws is voor de kwaliteit en toegankelijkheid van academische hart- en kinderzorg, voor de toekomst van kostbare kinder-ic-capaciteit in Nederland en van aanpalende zorg, zoals voor kinderen met kanker. Voor de drie UMC’s staan de kwaliteit en toegankelijkheid van academische hart- en kinderzorg in de toekomst voorop. Zij roepen daarom op tot meer samenwerking tussen de verschillende umc’s, waarbij bijvoorbeeld juist de professionals gaan reizen in plaats van patiënten. Dit sluit aan bij het advies van de NZa over de toekomst van de academische kinderhartzorg en ook bij de doelstellingen van het Integraal Zorgakkoord. De krachtenbundeling van Amsterdam, Leiden en Utrecht van eind vorig jaar is daar een mooi voorbeeld van.
Samenwerking LUMC, Amsterdam UMC en UMC Utrecht
De drie umc’s gaan na deze uitspraak verder met de samenwerking voor academische hart- en kinderzorg die zij eind vorig jaar aankondigden om hun krachten te bundelen. Sinds de aankondiging werken de drie umc’s aan de uitwerking en implementatie van de samenwerking. Zo is er inmiddels structureel multidisciplinair overleg en worden behandelingen van patiënten onderling afgestemd. Daarmee zijn UMC Utrecht, LUMC en Amsterdam UMC vanaf het eerste kwartaal in 2024 daadwerkelijk vanuit één team op twee locaties gaan werken.
Door deze concentratie van kennis en expertise ontstaat een toekomstbestendige samenwerking voor de hartzorg van kinderen in Nederland. Met potentie voor een toekomstige verdere verbreding van de samenwerking op het gebied van zorg voor volwassenen met een aangeboren hartafwijking en kinderen met andere zeldzame aandoeningen. Bovendien blijft zo ook de zorg voor kinderen op de IC en de reeds gecentraliseerde zorg voor kinderen met kanker op niveau. Vanuit het belang van patiënten hopen de drie UMC’s dat de andere centra samen met hen de academische hart- en kinderzorg de invulling willen geven die het verdient.
Fotografie: Shutterstock