Een vaccin werkt soms beter wanneer je eerst met antibiotica een deel van de darmflora uitschakelt. Dit ontdekten Amsterdam UMC-onderzoekers Vanessa Harris en Bastiaan Haak tijdens een proef met een vaccin tegen het rotavirus, dat jaarlijks 130.000 kinderen in arme landen het leven kost.

Wat is het rotavirus?

Infectiedeskundige Vanessa Harris: “Het rotavirus veroorzaakt diarree en alle kinderen in de wereld krijgen deze infectie. In ontwikkelingslanden leidt dit tot uitdroging waardoor veel jonge kinderen sterven. Sinds 2001 bestaan er vaccins tegen het virus – volgend jaar wordt er een opgenomen in het Nederlandse Rijksvaccinatieprogramma.

Maar vooral in arme landen slaat dit bij bijna de helft van de besmette kinderen niet aan. In rijke landen beschermt het middel meer dan 90 procent van de kinderen tegen diarree.

Goede verklaringen waren er lange tijd niet voor het slechte aanslaan van het vaccin. Tot vorig jaar, toen toonden we voor het eerst aan dat de darmflora van kinderen bij wie het vaccin bescherming bood, andere microben bevat dan die van kinderen bij wie het vaccin niet aansloeg.

We onderzochten dit bij kinderen in Ghana, Pakistan en Nederland. Daarbij kregen we het vermoeden dat sommige bacteriën in de darmflora het vaccin tegenwerken en andere bacteriën het vaccin misschien juist helpen bij het afweren van het virus.

Uit onderzoek met muizen bleek al dat een verandering in de samenstelling van de darmflora invloed kan hebben op de werking van een vaccin. Maar hoe dat bij mensen precies in zijn werk gaat, wisten wij nog niet. Dat hebben we nu onderzocht.”

Wat heeft dit nieuwste onderzoek opgeleverd?

“Voor het eerst hebben we laten zien dat je de werking van het rotavaccin in mensen kunt verbeteren als je vooraf een deel van hun darmflora verandert. Dat hebben we getest in drie groepen gezonde volwassenen. De ene groep kreeg een breedspectrum-antibioticum toegediend, dat tegen veel verschillende soorten bacteriën gericht is. Een tweede groep slikte vancomycine, een smalspectrum-antibioticum. De derde groep kreeg niets. Vervolgens slikte iedereen het rotavaccin, dat via druppels in de mond wordt toegediend en zo direct terechtkomt in de darmflora. Binnen zeven dagen zagen we dat de slaagkans van het vaccin groter was bij degenen die vancomycine hadden gekregen. Zij poepten ook meer virussen uit. Zo hebben wij bewezen dat het gericht veranderen van een deel van de darmflora de werking van het vaccin versterkt.”

Kunt u dit experiment op volwassenen bij kinderen herhalen?

“We vinden het niet ethisch om jonge kinderen zomaar bloot te stellen aan antibiotica. Dat moeten we op een elegantere manier zien aan te pakken. Je kunt denken aan experimenten met prebiotica – onverteerbare voedingsstoffen die de groei van gunstige bacteriën bevorderen –  of nieuwe probiotica, die goede bacteriën bevatten. Maar ook dit moet je eerst testen bij dieren en dan pas bij kinderen in arme landen.

Met antibiotica schakel je in één klap veel bacteriën in de darm uit. Je kan echter ook uitzoeken welke bacteriën je juist moet aanmoedigen, om het vaccin beter te laten werken. Misschien kun je die vervolgens kunstmatig toevoegen aan de darmflora. Dat willen wij nu gaan testen.”

Wanneer komt er een werkende oplossing op de markt voor kinderen?

“Dat durf ik niet te voorspellen. Het zal in ieder geval nog een tijd duren. Misschien hebben we pas over vijf jaar iets wat we kunnen gaan testen. Vergeet niet dat de ontwikkeling van het rotavaccin tien tot vijftien jaar gevergd heeft.

We weten gewoon nog zo veel dingen niet over de darmflora. Waardoor verschilt die in verschillende landen? Dat is onbekend. Misschien is het een genetische kwestie, misschien is het de voeding, of de leefomgeving. Of een combinatie daarvan.

Er zijn veel studies naar de samenhang tussen darmflora en gezondheid. Die tonen verschillen in darmbacteriën aan tussen zieke en niet-zieke mensen. Maar dat wil nog niet zeggen dat er een oorzakelijk verband is tussen de darmflora en een ziekte. Er zijn meer klinische studies nodig om de oorzaken aan te tonen.”

Zijn er nog meer ziekten waarbij de darmflora het vaccin in de weg zit?

“Het rotavaccin is een oraal middel, de kinderen drinken er een paar druppels van. Bekend is dat dergelijke vaccins in arme landen minder goed werken. Dat geldt ook voor de orale vaccins tegen polio en cholera. Ik zou nog niet durven stellen dat deze beter gaan werken bij het toedienen van antibiotica. Maar ik vermoed wel dat je veranderingen in de darmflora kunt aanbrengen die de effectiviteit van deze vaccins verhogen.”

Je laatste onderzoek werd onder meer gefinancierd door de Bill en Melinda Gates Foundation. Krijg je uit die hoek opnieuw geld?

“Toevallig heb ik net daarover met ze gesproken. De kans bestaat, want diarree als gevolg van het rotavirus blijft een probleem en leidt niet alleen tot sterfte. De ziekte veroorzaakt ook groeiproblemen bij miljoenen kinderen. Als een kind in een arm land met diarree in het ziekenhuis belandt, is het vaak door het rotavirus. Daarom blijft dit een speerpunt voor de Gates-foundation.

Er is overigens ook vooruitgang geboekt. Tien jaar geleden stierven er per jaar nog een half miljoen kinderen aan het rotavirus, nu zijn dat er 130.000. Dat is deels te danken aan het vaccin. We moeten manieren vinden om het in arme landen nog beter te laten werken.”

Illustratie van een rotavirus. Foto: Image Source/Callista Images/Hollandse Hoogte
Illustratie van een rotavirus. Foto: Image Source/Callista Images/Hollandse Hoogte

Vanessa Harris (1977) studeerde geneeskunde aan Harvard Medical School in Boston en promoveerde bij het AMC. Zij is verbonden aan Amsterdam UMC en het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD). Harris is internist-infectioloog en woont met haar partner afwisselend in Amsterdam en in China, waar zij consultant infectieziekten is aan de Hong Kong University te Shenzen.

Tekst: Marc Laan

Foto: Marieke de Lorijn/Marsprine