Dankzij een particuliere sponsor kan Amsterdam UMC Cancer Center Amsterdam zelf alle stappen zetten om een nieuwe therapie voor de behandeling van multipel myeloom te ontwikkelen. Zonder hulp van de farmaceutische industrie en – als alles lukt – in recordtijd. Prof. Sonja Zweegman, hoofd van de afdeling Hematologie en haar team kunnen aan de slag.

T-cellen, een type afweercellen in het bloed, gaan ongewenste indringers te lijf. Ze beschermen het lichaam tegen infecties, maar ook tegen kanker. Helaas slagen ze daar niet altijd in. Een mogelijkheid om T-cellen effectiever te maken tegen kanker is om ze te voorzien van een ‘antenne’, de zogenaamde CAR (Chimere Antigeen Receptor) die een eiwit op de kankercel herkent. Deze CAR-T-cellen binden zich vervolgens aan de kankercellen en doden deze. De CAR-T-cel-therapie is een relatief nieuwe vorm van immunotherapie voor de behandeling van verschillende soorten bloed- en lymfklierkanker. Voor de kwaadaardige bloedziekte multipel myeloom is deze behandeling nu alleen nog maar beschikbaar in studieverband.

Multipel myeloom

Voor de behandeling van multipel myeloom zijn er de laatste jaren veel nieuwe behandelingen beschikbaar gekomen. Maar de ziekte is nog niet te genezen en komt altijd weer terug, zelfs na behandeling met CAR-T-cellen. Maria Themeli van de afdeling Hematologie heeft een nieuwe techniek ontwikkeld om de CAR-T-cel niet één, maar twee ‘antennes’ te geven: de CCR-CAR-T-cel. Dat deed ze samen met onderzoekers van het Memorial Sloan Kettering Cancer Center in New York. Door de extra CCR-antenne kan de CAR-T-cel beter aan de tumorcel binden en deze vervolgens uitschakelen. “Ik ben heel trots op wat Maria met haar groep heeft ontwikkeld”, zegt Zweegman. “Dit is echt prachtig wetenschappelijk werk. We hebben aangetoond in het laboratorium dat deze cellen effectiever zijn en ook nog eens veiliger, omdat ze de gezonde cellen met rust laten.”

Van lab naar kliniek

Maar een wetenschappelijke doorbraak in het laboratorium is nog geen therapie voor patiënten. Van lab naar kliniek is vaak een lange en vooral kostbare weg. Een particuliere sponsor – die anoniem wil blijven – gaat Amsterdam UMC nu daarbij helpen. Samen met deze sponsor is de Life Science Made Better-stichting opgericht. Zweegman: “Dankzij deze geldschieter kunnen we de academische kennis combineren met de bedrijfsmatige aanpak, die gedurende het proces ook extra geld beschikbaar kan maken om dit idee snel naar de daadwerkelijke toepassing voor patiënten te brengen.”

16 miljoen euro

Er is in eerste instantie 16 miljoen euro beschikbaar gesteld. Veel geld, maar dat is volgens Zweegman ook nodig om alle stappen te kunnen zetten om de veelbelovende therapie met CCR-CAR-T cellen als therapie voor patiënten te kunnen inzetten. “Wil je het uiteindelijke product kunnen toepassen bij patiënten, dan moet je alle experimenten onder strikt gecontroleerde omstandigheden in speciaal daarvoor ontwikkelde laboratoria opnieuw uitvoeren. Dat hele procedé kost miljoenen. Dankzij deze financiële impuls kunnen we dit met een heel team in ons laboratorium in drie jaar naar de kliniek brengen. Dat was anders echt niet – of pas veel later – gelukt.”

Effectief, veilig en goedkoop

Ook de zogenaamde fase 1-studie – om aan te tonen dat deze therapie veilig is voor patiënten – gaat Amsterdam UMC zelf doen. In de plannen heet dit ‘the fast track’, want het zou al in 2025 moeten gebeuren. Zweegman: “Het opzetten van een fase 1-studie in je eigen instituut kost veel geld. Daarom doen we nagenoeg alleen maar fase 1-studies met de farmaceutische industrie. Als wij het zelf kunnen maken, is het niet alleen een effectief en veilig product, maar ook nog eens een goedkoper product. Het is heel bijzonder dat we nu onze eigen fase I-studie kunnen gaan verrichten.”

Een bijzondere stichting

Bijzonder aan de samenwerking met de Life Science Made Better-stichting is ook dat alle opbrengsten van het onderzoek terugvloeien naar de stichting. Bijvoorbeeld als ontdekkingen te verkopen zijn aan de farmaceutische industrie. Zo ontstaat een revolving fund dat in de toekomst onderzoek kan financieren. De sponsor wil met deze opzet onderzoekers de tijd besparen die zij moeten besteden aan het aanvragen van financiële ondersteuning voor hun onderzoek. Ze kunnen vooral datgene doen waar ze goed in zijn: aan de basis staan van nieuwe therapieën die het leven van patiënten langer en beter maken.

Toegang tot geneesmiddelen

Voor marktintroductie is betrokkenheid van de farmaceutische industrie onvermijdelijk. Toch is het zeker niet de bedoeling om alles aan de farmaceutische industrie te verkopen. Die investeert vaak in de ontwikkeling van nieuwe therapie om daar later veel geld voor te vragen. “Het is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid als dokters om de toegang tot geneesmiddelen te waarborgen”, zegt Zweegman. “Dat dreigt steeds meer in het gedrang te komen. Soms is er een waardevolle therapie en duurt het jaren voordat die toegelaten wordt. Dat is voor patiënten niet te accepteren.” Een van de scenario’s die Life Sciences Made Better nu ontwikkelt is om het middel te verkopen aan de farmaceutische industrie - om zo weer meer geld voor verder onderzoek te genereren - met het behoud van de rechten om het zelf voor Nederland te maken.

Heilige graal

De onderzoeksgroep van de afdeling Hematologie kijkt al verder in de toekomst. Nu moeten de CCR-CAR-T-cellen nog voor iedere patiënt apart, met eigen T-cellen gemaakt worden.

Een deel van het onderzoeksgeld wordt gebruikt om deze cellen vanuit een oneindige universele T-cel bron te kunnen halen, zodat ze voor iedere patiënt sneller, goedkoper en direct beschikbaar zijn. Dat is toekomstmuziek. “Maar de eerste stappen zijn al gezet door Maria Themeli en Richard Groen om uit pluripotente stamcellen T-cellen te maken”, vertelt Zweegman. “Dan heb je een oneindige bron van CAR-T-cellijnen waarin je verschillende antennes kunt zetten. Dat is de toekomst, de heilige graal, met voor iedere vorm van kanker een tumorspecifieke antenne.”

Marlou Pullens

Het onderzoeksteam onder leiding van Tuna Mutis, Dirk Geerts en Ingrid Kolfschoten

Tekst: Jasper Enklaar Fotografie: Marlou Pullens