Wereldwijd worden gespecialiseerde transgenderklinieken zoals het Kennis- en Zorgcentrum voor Genderdysforie van Amsterdam UMC overspoeld door aanmeldingen van jongeren. Voor genderzorg aan adolescenten is begin deze eeuw in Amsterdam een zorgmodel ontwikkeld dat vervolgens door veel klinieken in de westerse wereld is omarmd. Onderdeel van dit model is de toediening van medicijnen die de puberteit afremmen. De laatste jaren zwelt de kritiek aan over het Amsterdamse model, constateert Annelou de Vries: “Er is twijfel hoe jongeren al op jonge leeftijd zo’n ingrijpende beslissing kunnen nemen? Daarnaast is de vraag of er wel genoeg kennis is over de langetermijneffecten van medicijnen die de puberteit afremmen.”
Jongeren die niet in beeld zijn
Het gangbare zorgmodel is gebaseerd op jongeren die er al van jongs af aan voor uitkomen ongelukkig te zijn met hun bij geboorte toegewezen gender. De Vries verplaatst haar blikveld naar andere groepen waarvan gedacht wordt dat die nu niet of nauwelijks in beeld zijn. Zo zijn er jongeren die pas na de puberteit diepe onvrede ervaren met het eigen geslacht, of er dan pas voor uitkomen: “De vraag die ik onder andere wil beantwoorden, is of medische behandeling ook voor deze groep zinvol is of dat dit te veel risico’s met zich meebrengt, zoals spijt achteraf. Bedenk dat een vroege behandeling met puberteitsremmers nog omkeerbaar is, maar dat de effecten van hormoonbehandelingen of een operatie na de puberteit moeilijk terug te draaien zijn.”
De ideale besluitvorming
Een ander deel van het onderzoeksproject richt zich op het besluitvormingsproces rond transgenderzorg. De Vries wil duidelijk maken hoe dit proces er idealiter uit moet zien: “Bij beslissingen rond genderzorg weegt het recht op zelfbeschikking van de jongere terecht zwaar. Soms staat dit recht op gespannen voet met de opvattingen van ouders die bang zijn dat hun kind later spijt krijgt. Ook wij in de kliniek willen nog weleens wat voorzichtiger zijn. Samen met transgenderjongeren en hun ouders gaan we bekijken hoe besluiten nu tot stand komen. We onderzoeken hoe je dit proces optimaal kunt inrichten zodat de jongere gehoord wordt. Ook de beschermende houding van andere betrokkenen willen we hierin voldoende meenemen.”
Bijzonder aan het onderzoeksvoorstel is dat het concept al uitvoerig is becommentarieerd door jongeren zelf. De Vries: “Ik wilde deze jongeren een stem geven en dat is goed gelukt.”
Eén van de zes Vidi-beurzen
In totaal hebben zes onderzoekers van Amsterdam UMC een Vidi-beurs van 800.000 euro toegekend gekregen. Hiermee kunnen zij de komende vijf jaar een vernieuwende onderzoekslijn en een onderzoeksgroep opzetten.