Een van de grondleggers van de Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA) is hoogleraar Psychiatrische epidemiologie Brenda Penninx, vooraanstaand onderzoeker op het gebied van depressie en angst. Haar aanpak is interdisciplinair en grootschalig: “Inmiddels kijken we ook naar broers en zussen van NESDA-deelnemers en betrekken we kinderen van deelnemers in het onderzoek.”

De Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA) zoekt al sinds 2004 antwoorden op vragen als ‘wat zijn de psychosociale, biologische en genetische risico- en voorspellende factoren van depressie en angststoornissen?’. Bij de studie zijn uiteenlopende disciplines en onderzoeksgroepen betrokken, waaronder psychiatrie, huisartsgeneeskunde, psychologie, neurowetenschappen, endocrinologie en genetica. Gegevens uit NESDA zijn al bij honderden publicaties gebruikt.

Smartphones

De grootschalige en interdisciplinaire aanpak van NESDA-grondlegger Brenda Penninx is wereldwijd uniek. Zij brengt met deze aanpak het ontstaan, het beloop en de gevolgen van depressie in kaart. Haar werk is van groot belang voor het aantonen en begrijpen van de samenhang tussen depressie en lichamelijke aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes. “NESDA is een mooie infrastructuur waaraan je een heleboel innovatieve initiatieven kunt hangen. Zo hebben we een studie toegevoegd waarbij we dagelijkse schommelingen in stemming meten met behulp van smartphones. Ook lopen er deelstudies, waarin gekeken wordt naar het microbioom (het geheel van microben in het spijsverteringskanaal, red.) en naar hersenscans.”

Generaties

Bij de start in 2004 bestond de groep deelnemers uit mensen tussen de 18 en 65 jaar met en zonder depressie- of angstklachten. “In totaal doen er nu zo’n 3500 mensen mee aan het onderzoek: naast de oorspronkelijke deelnemers, kijken we inmiddels ook naar broers en zussen van deelnemers en zijn we bezig om ook kinderen van deelnemers in het onderzoek te betrekken. Hierdoor leren we beter begrijpen wat de kwetsbaarheid en veerkracht binnen generaties en over generaties heen bepaalt.”
Er is bij NESDA niet slechts één specifieke onderzoeksvraag, maar wel een algemene insteek. “We zoeken naar antwoorden die te maken hebben met de vraag wat het beloop is van depressie en angst en wat het beloop bepaalt”, aldus Penninx.
“Het mooie van NESDA is dat we een goede variatie aan deelnemers hebben. Er zijn mensen met en zonder klachten, jonge mensen en oude mensen. We doen bijvoorbeeld onderzoek naar depressie in bepaalde levensfases. Denk aan mensen die stoppen met werken; een gebeurtenis die een depressie kan uitlokken. Doordat we onderzoek over lange tijd doen kunnen we de situatie voor, tijdens en na een gebeurtenis in kaart brengen.”

We doen onderzoek naar depressie in bepaalde levensfases. Denk aan mensen die stoppen met werken; een gebeurtenis die een depressie kan uitlokken. Doordat we onderzoek over lange tijd doen kunnen we de situatie voor, tijdens en na een gebeurtenis in kaart brengen
Brenda Penninx
hoogleraar Psychiatrische epidemiologie

Verschillende depressievormen

Wat het belangrijkste wapenfeit is, kan Penninx moeilijk aangeven, het is kiezen uit velen. Maar er zijn tal van bevindingen van betekenis. “Ten eerste zien we de duidelijk negatieve impact van depressie en angst op de algemene gezondheid en biologische veroudering over een langere termijn van vele jaren. Ten tweede hebben we mede de genetische basis van depressie en angst verder ontrafeld. We zien steeds beter dat kwetsbaarheid voor depressie en angst en kwetsbaarheid voor bepaalde andere aandoeningen, zoals obesitas, eenzelfde genetische basis hebben. En ten derde is duidelijk dat het ziektebeeld heel divers is. Mensen kunnen hetzelfde stempel krijgen, maar met uiteenlopende symptomen en onderliggende pathofysiologie.”

Ontstekingsremmers tegen depressie

Een grote doorbraak in het depressieonderzoek is de NESDA-bevinding dat er verschillende depressievormen zijn. Zo is er één met de meer typisch melancholische verschijnselen. “Maar zien we ook depressieve personen met meer atypische symptomen die ook specifieke afwijkingen in het afweer- en stofwisselingssysteem blijken te hebben. Deze subgroep depressieve patiënten heeft zogeheten ‘immuun-metabole’ kenmerken, dikwijls uitend in afwijkende bloedwaarden op het gebied van cholesterol, lipiden en ontstekingsmarkers die duiden op een overactief afweersysteem.”
Uit NESDA blijkt dat deze subgroep – in tegenstelling tot andere depressieve patiënten – vaker last heeft van veel slapen, moeheid en grote eetlust. Dit alles vaak met gewichtstoename tot gevolg. Deze mensen lijken minder baat te hebben bij antidepressiva. “Nu onderzoeken we in een trial of ontstekingsremmers effectief zijn bij deze mensen.” Penninx is als hoogleraar betrokken bij dit onderzoek, de hoofdonderzoekers zijn Femke Lamers en Yuri Milaneschi. “Ik vind het belangrijk en mooi om te zien dat junior-onderzoekers in mijn team inmiddels hun eigen projecten leiden die voortborduren op NESDA-bevindingen.”

Kinderen

Het NESDA-onderzoek leidt tot andere studies. Zo is er het MARIO-onderzoek naar depressie en angststoornissen bij kinderen van mensen met depressie. “Depressie en angst komen relatief vroeg in het leven voor, en kinderen met een familiaire belasting lopen een twee- tot driemaal hoger risico op het ontwikkelen van deze stoornissen. We kijken naar de biologische kinderen van NESDA-deelnemers in de leeftijd van tien tot 25 jaar en brengen ook hen uitgebreid in kaart gedurende een aantal jaar. Met al deze gegevens kunnen we ontdekken welke kinderen gevoelig zijn om op jonge leeftijd een psychische ziekte te ontwikkelen en welke rol genetica en omgeving daarbij spelen.”
Het MARIO-onderzoek wordt ook ingezet om kinderen en hun ouders te ondersteunen met een e-health preventieprogramma. Het idee is dat ze zich als het ware kunnen wapenen tegen het ontstaan van depressie, angststoornissen of bipolaire stoornissen. “We hopen de kinderen iets sterker te maken tegen het ontstaan van deze ziekten. Via een online platform leren de kinderen of jongeren meer over depressie en angststoornissen, krijgen ze cognitieve therapie en er is een programma waarin via interactie en spelletjes positieve coping (inzien dat er ook positieve kanten aan de situatie zitten, red.) wordt gestimuleerd.”

Corona en depressie en angst

Al is Penninx betrokken bij tal van onderzoeken, ze heeft amper tijd om data-analyses uit te voeren. “Ik vind het soms best jammer dat ik geen tijd heb om zelf met de data te stoeien, maar ik haal ook heel veel voldoening uit het meelezen en sturen van junior-onderzoekers. Het is eenvoudig te druk om alles te doen.”
Onverwacht komen daar soms werkzaamheden bij. De EU en NWO hebben subsidie gegeven om binnen NESDA onderzoek te doen naar wat de coronapandemie voor gevolgen heeft voor mensen uit het NESDA-cohort. Uit de online vragenlijsten blijkt dat depressie en angst tijdens de pandemie niet heel veel ernstiger is bij mensen die al gevoelig zijn voor depressie en angst. De ‘gezonde’ controlegroep daarentegen heeft wel vaker last van depressie en angst vanwege de pandemie. Opvallend is verder dat gevoelens van eenzaamheid bij alle groepen blijken te stijgen tijdens de pandemie. “Deze uitkomsten zijn betrouwbaar, omdat wij – in tegenstelling tot veel peilingen waarover je in de media leest – gegevens hebben van deze emoties voorafgaand aan de pandemie.”

NESDA en afgeleide studies

NESDA is een nationale studie waarbij niet alleen Amsterdam UMC is betrokken maar ook LUMC, UMCG Groningen en verschillende GGZ-instellingen in deze regio’s. Al met al zijn in de afgelopen vijftien jaar ruim tweehonderd medewerkers en wetenschappers betrokken geweest bij NESDA. Lees meer over NESDA.

Enkele studies die voortkomen uit NESDA:

  • MARIO (Onderzoek naar veerkracht bij kinderen van ouders met een stemmingsstoornis)
  • INFLAMED (onderzoek naar de relatie tussen ontstekingen en depressie en angst)
  • MOTAR (studie naar hardlooptherapie als behandeling tegen depressie)
  • OPERA (studie naar optimaal gebruik van antidepressiva)

Tekst: Ingrid Lutke Schipholt
Fotografie: Martijn Gijsbertsen