Een urine- of bloedtest om te checken of een hersentumor terugkomt: mogelijk is dat in de toekomst voor patiënten de vervanging van de gebruikelijke driemaandelijkse MRI-scans. Onderzoekers van Amsterdam UMC en Cambridge ontwikkelden twee testen hiervoor. Hun bevindingen zijn vandaag gepubliceerd in het wetenschappelijke blad EMBO Molecular Medicine.

Wanneer bij patiënten een hersentumor is weggehaald, is de kans dat de tumor terugkomt groot. Daarom krijgen ze elke drie maanden een nacontrole met een MRI-scan. De onderzoekers, onder leiding van Florent Moulière, gevestigd in Amsterdam UMC, en Richard Mair van het Cancer Research UK Cambridge Institute, University of Cambridge, ontwikkelden twee verschillende methoden om dit te doen. Moulière: “Hoewel dit onderzoek zich nog in de beginfase bevindt en slechts een klein aantal patiënten is geanalyseerd, zijn de resultaten veelbelovend. In de toekomst kan dit ertoe leiden dat de patiënt thuis een reguliere urinetest afneemt in plaats van een MRI-scan. De test zou een terugkerende kanker eerder en gemakkelijker kunnen opsporen.” Mair vervolgt: “Dit kan artsen ook helpen om de volgende behandelingsstappen te bepalen en de patiëntresultaten te verbeteren.”

Bloed-hersenbarrière

Bloedonderzoek voor het opsporen van kanker is voornamelijk gebaseerd op het vinden van minuscule hoeveelheden DNA die vrijkomen wanneer tumorcellen sterven. Dit DNA staat bekend als celvrij DNA en is meetbaar in lichaamsvloeistoffen zoals urine en plasma. Het meten van hersentumor-celvrij DNA in het bloed is echter lastig vanwege de bloed-hersenbarrière. Dit is een zo goed als ondoordringbare lijn tussen de hersenen en de bloedbaan. Hierdoor is het celvrij DNA maar in zeer lage concentraties in bloed te vinden. Maar het team van onderzoekers liet zich niet afschrikken door deze uitdaging. Zij zijn de eersten die hersentumoren kunnen aantonen door DNA afkomstig van deze tumoren te meten met behulp van een urinetest.

Mutaties in het tumor-DNA

Als eerste manier om hersentumoren op te sporen, kijken de onderzoekers naar het DNA van een stukje hersentumorweefsel van de patiënt. Dit DNA bevat unieke mutaties, deze mutaties proberen ze vervolgens op te sporen in de urine, bloed of plasma van de patiënt. “We analyseren het DNA van de tumor na een weefselbiopsie, om zoveel mogelijk mutaties te identificeren. Vervolgens proberen we deze mutaties te volgen in verschillende bio-vloeistoffen van dezelfde patiënt”, aldus Moulière. “Het grote voordeel is dat we ons met deze methode kunnen concentreren op de mutaties die oorspronkelijk in de tumor aanwezig waren, hiermee verbeteren we uitkomsten van de behandeling.”

Lengte van het tumor-DNA

Voor de tweede benadering zochten de onderzoekers naar andere patronen in het celvrije DNA die ook zouden kunnen wijzen op de aanwezigheid van een tumor, zonder de mutaties te hoeven identificeren. Ze analyseerden 35 monsters van glioompatiënten, 27 mensen met niet-kwaadaardige hersenaandoeningen en 26 gezonde mensen. Ze ontdekten dat fragmenten van celvrij DNA, afkomstig van patiënten met hersentumoren, een andere lengte hadden dan die van patiënten zonder tumoren. Vervolgens voerden ze deze gegevens in een machine learning-algoritme dat in staat was om met succes onderscheid te maken tussen de urinemonsters van mensen met en zonder glioom.

Minder invasief en goedkoper

Beide testen zijn minder duur zijn dan een MRI en kunnen buiten het ziekenhuis of zelfs thuis, en vaker worden genomen. “Voor de mentale gezondheid van de patiënt is het ook prettiger om niet naar het ziekenhuis te hoeven en een MRI-scan te moeten ondergaan”, aldus Moulière.

Vervolgstappen

De volgende stappen zijn om de urinetest te gebruiken in een proef met patiënten met hersentumoren die in remissie zijn om te zien of de reguliere urinetest op hetzelfde moment of eerder dan de controle-MRI kan vaststellen dat de tumor terugkomt.

Lees het artikel in EMBO Molecular Medicine

Tekst: Daniëla Cohen/Charlotte Nuijten