Stan van de Graaf is hoogleraar Experimentele hepatologie en metabolisme. Hij doet onderzoek naar het functioneren van de lever en legt daarbij ook de link met de kliniek. Een medicijn dat een teveel aan galzoutopname in de lever voorkomt, heeft zijn speciale aandacht.

Van de Graaf: “Hepatologie is de studie van de lever, dit onderzoek richt zich op wat er gebeurt of wat er misgaat bij een ziekte, en daarvoor moeten we natuurlijk ook bekijken hoe de lever werkt in gezonde mensen. Als we hier meer over weten dan kunnen we daar met therapieën of medicatie op inspelen bij mensen met een ziekte.” De lever speelt een centrale rol in het lichaam bij stofwisseling en spijsvertering.

Obesitas en leververvetting

Van de Graaf probeert oplossingen te vinden voor leverziekten. Hij legt daarbij de nadruk op twee verschillende soorten ziekten: cholestatische leverziekten en metabole leverziekten. Bij cholestatische leverziekten kan de lever geen of onvoldoende gal maken of laten doorstromen naar de galblaas en de darm. Leververvetting is de meest voorkomende metabole leverziekte en gaat vaak samen met aderverkalking (atherosclerose) en diabetes. Leververvetting komt veel voor bij mensen met overgewicht of obesitas. “Als maatschappij hebben we een plicht om meer te gaan doen aan de preventie van obesitas, en hulp te bieden bij het aanpassen van iemands leefstijl. Maar in een omgeving vol met ongezonde voeding en reclame daarvoor blijkt een levensstijlaanpassing voor veel mensen lastig. Mijn onderzoek richt zich op de ontwikkeling van medicijnen die gebruikt kunnen worden als een aanvullende behandeling voor leverproblemen bij mensen met obesitas.”

Gal

Het huidige onderzoek van Van de Graaf richt zich vooral op één specifiek transporteiwit in de lever. Hij denkt dat dit eiwit een sleutelrol kan spelen bij de bestrijding van beide soorten leverziekten. “Mijn onderzoek naar galvorming en het onderzoek naar metabole ziekten richten zich allebei op dit transporteiwit. Hierdoor is het heel makkelijk om beide takken van het onderzoek samen te brengen.” Van de Graaf legt uit: “Galzouten hebben twee functies, ze helpen bij de opname van vet en vetoplosbare vitaminen in de darm en ze hebben een hormonale functie in de rest van het lichaam. Galzouten hebben een zeepachtige werking waarmee ze vet op kunnen lossen. Als er teveel galzouten ophopen in een levercel zorgt deze eigenschap ervoor dat de cellen beschadigen en er leverschade ontstaat. ” Van de Graaf wil ophoping van galzouten in de levercel voorkomen door in te grijpen voordat de galzouten de levercel in gaan. “Er is een specifiek transporteiwit dat galzouten in de levercel transporteert. Ik wil de activiteit van dit transporteiwit remmen om leverschade te voorkomen. Als de galzouten niet vanuit het bloed de levercellen in kunnen, dan plas je ze uiteindelijk uit en kunnen ze geen kwaad.”

Transporteiwit

Er is nog een reden om te voorkomen dat galzouten vanuit het bloed naar de lever gaan. In het bloed hebben de galzouten namelijk ook een hormonale functie. Na de maaltijd is er een piek van galzouten in het bloed, deze piek gaat gelijk op met de pieken van andere hormonen en heeft een ontstekingsremmend effect. “Hoe langer galzouten in het bloed blijven, en niet opgenomen worden door de lever, hoe langer het ontstekingsremmend signaal werkt”, aldus Van de Graaf. Blokkeren van de opname van galzouten door de lever zorgt door verschillende processen ook voor een lagere vetopname in de darm, een lager cholesterol, minder ontstekingsreacties en een betere suikerhuishouding. Allemaal positieve effecten voor mensen met obesitas, atherosclerose of diabetes.

Aan het begin van mijn onderzoek zocht ik naar een manier om specifiek dit galzout-transporteiwit te remmen, en precies op dat moment was er een toevalsbevinding uit de virologie. Een medicijn dat wordt ontwikkeld tegen leverinfecties, remt ook de galzoutopname via het transporteiwit. Wij zijn nu op zoek naar een manier waarop er een pil met dit medicijn kan worden gemaakt.”

Van de Graaf studeerde scheikunde in Nijmegen, waar hij al geïnteresseerd raakte in transportprocessen. Sinds 2013 werkt Van de Graaf bij het Tytgat instituut voor Darm- en Leveronderzoek. Samen met Prof. Dr. Gerd Bouma is hij directeur van het onderzoeksinstituut Amsterdam Gastroenterology Endocrinology Metabolism (AGEM).

Tekst: Charlotte Nuijten