Vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos barstte jaren geleden al uit zijn voegen, en het wordt er niet beter op. De erbarmelijke omstandigheden in het kamp zorgen voor veel medische klachten en psychische ellende. Regelmatig reizen medewerkers van Amsterdam UMC naar het eiland om te helpen in de medische kliniek. “Het is mensonterend wat hier gebeurt, dit gun je je ergste vijand niet.”

De rijen voor de medische kliniek in kamp Moria zijn nog lang niet opgelost als de dag van de Griekse gezondheidsorganisaties KEELPNO en Kitrinos om 16.00 uur erop zit. Het medische team vrijwilligers van Stichting Bootvluchteling neemt de dienst over en helpt tot 23.00 uur zoveel mogelijk vluchtelingen met allerlei uiteenlopende problemen

Verloskundige Nori Jorna en aiossen Kindergeneeskunde Linda Hoevenaren en Hanaâ Benjeddi vertellen over hun werk in het kamp.

“Het is een dubbel gevoel. Wat we hier doen, is een druppel op een gloeiende plaat.” Tegelijkertijd is het mooi dat we continu medische zorg leveren op een plek waar niks is en dat we de vluchtelingen kunnen helpen”, vindt Hanaâ Benjeddi. Het kamp telt meer dan 19.000 mensen en dagelijks arriveren er nog honderden extra. Nori Jorna, vanuit Lesbos: “We zien veel mensen met schurft en er is veel psychisch leed. Er zijn onvoldoende kleren, te weinig voeding voor de baby’s en zwangere vrouwen staan met weeën in de rij voor de kliniek te wachten. Die pikken we er zo snel mogelijk uit en proberen een ambulance voor ze te regelen

Organisatie
De verloskundige maakt deel uit van de support crew in de kliniek. Ze regelt wie waar naartoe moet. Wie moet direct door de arts worden gezien, wie kan wachten? “Wat enorme indruk op me maakte, was een jongen van 16 die zonder familie in het kamp zit. Hij sneed in zijn rechterpols en werd als spoedgeval binnengebracht. Hij werd gehecht en verzorgd en teruggestuurd. Nog geen half uur later hoorden we weer ‘emergency, emergency!’ roepen. Weer dezelfde jongen: dit keer had hij in z’n linker pols gesneden. Een noodkreet om aandacht en hulp, enorm schrijnend. Dat vergeet ik nooit meer.”

Klein en groot leed
Het leed van de vluchtelingen is zo enorm en de leefomstandigheden in het kamp zo onmenselijk, dat de collega’s zich focussen op wat ze wél voor de mensen kunnen betekenen. Veel vluchtelingen maken zich ongerust over kleine medische dingen, die ongerustheid kun je wegnemen. Maar er zijn zeker ook zwaardere medische gevallen: we hebben hier levens gered. Tijdens mijn dienst deze week hebben we met het hele team een man met een klaplong gestabiliseerd en overgebracht naar het ziekenhuis. Dan is het mooi om te zien dat we met onze beperkte capaciteit toch goede zorg kunnen leveren.”

Psychiatrische hulp
De kliniek is uitgerust met alle materialen die in een normale huisartspraktijk aanwezig zijn. “We vormen een soort huisartsenpost en spoedeisende hulp in één”, vertelt tweedejaars aios Hanaâ Benjeddi. Tijdens de dienst zien ze allerlei aandoeningen. Maar vooral ook veel psychiatrische aandoeningen, zoals PTSS, psychoses, herbeleving en extreme paniekaanvallen. Er is bijna nooit een psychiater in het kamp aanwezig, alleen in de psychiatrische post, maar de capaciteit is daar gering. Deze specifieke medische zorg komt in de kliniek daarom terecht op de schouders van bijvoorbeeld huisartsen, spoedeisende hulpartsen, kinderartsen of verpleegkundigen die op dat moment in de kliniek werken. Hoevenaren: “Het is moeilijk en frustrerend, maar beter dan niets. Je kunt toch een luisterend oor bieden.”

Opleiding on hold
Hanaâ Benjeddi werkte in de winter en voorjaar van 2018-2019 vier maanden lang als medisch coördinator in de kliniek. Dat was de derde keer dat ze haar medische expertise inzette op Lesbos. “De eerste keer ging ik maar twee weken; het minimum aantal weken dat je als vrijwilliger kunt helpen. Toen wist ik al: ik kom hier terug. Ik had het gevoel dat ik nog meer wilde bijdragen. Het is niet oké wat er met de vluchtelingen hier gebeurt, zo horen we mensen niet te behandelen. Toen ik de vacature voor medisch coördinator zag, besprak ik het met mijn opleider. Die ging ermee akkoord dat ik mijn opleiding tijdelijk on hold zette, zodat ik voor vier maanden naar Lesbos kon gaan. Daar ben ik enorm dankbaar voor.”

Mensenrechten geschonden
Omdat de dagelijkse stortvloed aan ellende de vrijwilligers niet in de koude kleren gaat zitten, wordt er elke avond een nabespreking gehouden in het vrijwilligershuis. Daarnaast heeft iedereen zo z’n eigen manieren om er mee om te gaan. Benjeddi ging bijvoorbeeld hardlopen of hiken in de bergen op haar vrije dag. En Jorna bezocht juist bepaalde projecten waar vluchtelingen een positieve dagbesteding krijgen. “Het is niet allemaal droefenis”, vindt Hoevenaren. “We kunnen echt iets betekenen en er zijn ook vrolijke momenten bij.”

Veel leren
Wat is de reden dat deze collega’s vakantiedagen en opleidingstijd opofferen om lange werkdagen te maken op Lesbos? “Ik kan wel gaan zitten lummelen thuis, maar hiermee maak ik me nuttiger”, vindt Nori Jorna. “Je leert veel van de vluchtelingen: doorgaan als het tegenzit. Ze hebben zoveel wilskracht!” Linda Hoevenaren herkent haar motivatie. “Ik wil ook niet vanaf de bank toekijken terwijl ik weet dat ik hier iets kan doen. Bovendien leer ik hierover ziektes die ik thuis in mijn werk niet snel tegenkom.” Hanaâ Benjeddi zegt in haar werk nog dagelijks profijt te hebben van de periode dat ze op Lesbos zat. “Ik heb ontdekt hoe waardevol het is om er als mens voor iemand te zijn, zonder dat je medisch echt iets kunt doen. Je geeft mensen het gevoel dat ze gezien en gehoord worden. ‘Op die manier je steun betuigen, kan al veel voor iemand betekenen.”

Tekst: Eva Cornet
Foto’s: Tessa Kraan en privébezit