Elk jaar belanden er in Nederland meer dan 30.000 mensen in het ziekenhuis met een hartinfarct. Een deel van hen heeft al eerder een hartinfarct gehad. Er zijn verschillende medicijnen beschikbaar die het risico op een nieuw hartinfarct kunnen verlagen, maar die worden momenteel niet optimaal ingezet. Amsterdam UMC is daarom net gestart met een groot onderzoek naar een vernieuwde preventieve aanpak.

Op dit moment is het zo dat een patiënt na een hartinfarct het ziekenhuis verlaat met een beperkt aantal pillen, om in de komende maanden en jaren – eerst met de specialist en daarna met de huisarts – te zoeken naar de beste combinatie van medicijnen. In de praktijk komt het er meestal op neer dat er andere, of méér pillen bij moeten komen. Het bereiken van de optimale combinatie lukt echter slechts zeer zelden. Fabrice Martens, hoogleraar Preventieve cardiologie: “Je ziet dat de medicatie vaak minimaal begint en dat de nadruk in de behandeling – terecht – ligt op verandering in leefstijl. Pas als het de patiënt niet lukt om de leefstijl voldoende aan te passen en de streefwaarden voor gewicht, bloeddruk en cholesterol niet worden gehaald, dan wordt gedurende maanden of jaren steeds weer gepoogd om met een extra pil te starten. Want om het risico op herhaling van een hartinfarct zo laag mogelijk te houden, moeten die waarden onder controle zijn. Hierdoor gaat er echter veel kostbare tijd verloren en de motivatie om meer medicatie in te zetten wordt na verloop van tijd minder, zowel bij de zorgverlener als bij de patiënt. De schrik van het hartinfarct zit er minder in. Patiënten vervallen vaak weer in hun oude manier van leven en de therapietrouw voor het nemen van preventieve medicijnen neemt af. Dat is zorgelijk, want juist die pillen helpen vanaf de dag van opname enorm bij het voorkomen van een nieuw hartinfarct.”

De schrik het grootst

“Dat moet anders kunnen”, dacht een groep onderzoekers van Amsterdam UMC onder leiding van onder andere cardioloog Harald Jørstad. De onderzoekers zetten een studie op om herhaling van een hartinfarct te voorkomen door een andere aanpak. Daarbij maken zij optimaal gebruik van het zogeheten ‘teachable moment’, als de patiënt in het ziekenhuis ligt en de schrik bij patiënt en omgeving het grootst is. Dán is de motivatie om een nieuw hartinfarct te voorkomen hoog. Huidige cijfers laten zien dat die motivatie snel afneemt: zo'n 57% van de patiënten houdt zich aan het trouw nemen van de medicijnen en dat percentage neemt elke zes maanden met minstens 1% af.

Meest optimale mix aan medicijnen

Marjolein Snaterse, onderzoeker op het gebied van preventie bij patiënten met hartziekten: “We weten op basis van de richtlijnen nagenoeg altijd wat de meest optimale mix aan preventieve medicijnen is om het risico op herhaling van een hartinfarct zo laag mogelijk te houden. Waarom draaien we de aanpak dan niet om? Dus: beginnen met de optimale mix aan preventieve medicijnen op het moment dat patiënten het meest openstaan voor de behandeling en adviezen. Gedurende de jaren erna kan dat worden afgebouwd. Zo is de patiënt direct beschermd en, als het via leefstijlverbetering lukt om de risico’s te verkleinen, kan er na verloop van tijd juist een pil af – in plaats van twee erbij.”

Teleurstelling: weer een pil erbij

Martens: “Door de huidige aanpak met langzame opbouw van medicatie, denken patiënten dat een enkel pilletje wel afdoende is, maar we weten dat dit niet zo is. Voor de patiënt is het dan elke keer een teleurstelling dat er weer een pil bij moet. Dat kan ook zeer demotiverend werken, zeker wanneer patiënten net enorm hun best hebben gedaan om hun leefstijl te verbeteren.
De nieuwe aanpak betekent niet dat we er niet alles aan moeten doen om die leefstijlverandering bij patiënten voor elkaar te krijgen. Maar nu de medicamenteuze mogelijkheden sterk uitgebreid zijn de afgelopen jaren, kan de nieuwe aanpak worden gekozen: direct tijdens de ziekenhuisopname medicijnen starten die volgens de richtlijnen voor de hartpatiënt de beste preventie geven. De eerste klap bij preventie is een daalder waard.”

De GOLDEN-studie is recent gestart met de eerste patiënten. Het onderzoek zal in minstens 30 ziekenhuizen door geheel Nederland plaatsvinden. De uitkomsten worden in 2028 verwacht.

Foto: Adobe Stock