Een operatie biedt een betere kans op herstel van het carpaletunnelsyndroom dan een injectie met corticosteroïden. Dit blijkt uit landelijk onderzoek, gecoördineerd vanuit Amsterdam UMC. Onderzoeker en neuroloog Camiel Verhamme: ”Dit onderzoek beantwoordt een belangrijke vraag die vaak in de spreekkamer wordt gesteld: ‘wat is beter, een operatie of een injectie?’. Tot nu toe was niet duidelijk welke keuze het beste uitpakt.”

In Nederland krijgen circa 30.000 mensen per jaar het carpaletunnelsyndroom (CTS). CTS ontstaat door beknelling van de handzenuw bij de pols. Het komt het vaakste voor bij mensen die ouder zijn dan 45 en meer vrouwen dan mannen krijgen CTS. Ook personen met beroepen waarbij herhaalde bewegingen van de pols en handen nodig zijn, hebben vaak last van dit syndroom. Denk bijvoorbeeld aan kappers, muzikanten of schoonmakers.

934 deelnemers

Patiënten hebben last van tintelingen, gevoelloosheid en pijn in de hand, maar er kan ook spierzwakte optreden. De behandeling is een operatie, waarbij ruimte gemaakt wordt voor de zenuw, of een injectie bij de pols met ontstekingsremmers, corticosteroïden. Maar welke behandeling is het meest effectief? Om daarop een antwoord te geven, werd een onderzoek opgezet. Er deden 934 deelnemers met carpaletunnelsyndroom mee. De helft startte de behandeling met een injectie en de andere helft met een operatie. De deelnemers werden anderhalf jaar gevolgd.

Alsnog een operatie

Het onderzoek toont aan dat starten met een operatie meer kans op herstel biedt dan starten met een corticosteroïd-injectie. Dat is zelfs het geval als na deze eerste behandeling ook aanvullende behandelingen worden gegeven. Na anderhalf jaar was 61 procent van de deelnemers in de operatiegroep hersteld, tegenover 45 procent in de injectiegroep. Daarbij is opvallend dat ongeveer de helft van de mensen die eerst een injectie kreeg, later alsnog een operatie nodig had. Verder herstelden mensen in de operatiegroep sneller en waren ze meer tevreden over de behandeling.

Betere keuze

Bijwerkingen kwamen in beide groepen even vaak voor: 86 procent bij operatie, 85 procent bij injectie. Onder die bijwerkingen werden ook pijnklachten en wond- en huidproblemen gerekend die enkel voorkomen na een operatie. “Deze studie geeft duidelijkheid over de meest effectieve behandeling voor het carpaletunnelsyndroom en helpt zo patiënten en artsen een betere keuze te maken. Een operatie is effectiever, juist ook op de lange termijn,” aldus Verhamme.

Het onderzoek is vandaag gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet

Foto: Shutterstock