Ook wetenschappelijk wangedrag komt voor: 1 op de 12 academische onderzoekers of 8,3%, zegt de afgelopen 3 jaar onderzoek vervalst te hebben of gegevens te hebben verzonnen. Onderzoekers van 14 universiteiten en 8 universitair medische centra kregen tussen oktober en november 2020 een anonieme enquête toegestuurd van de National Survey on Research Integrity (NSRI) over onderwerpen die wetenschappelijke integriteit kunnen bevorderen of belemmeren. In totaal vulden 6.813 onderzoekers in Nederland de enquête in. De resultaten van het onderzoek zijn vandaag gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLoS One.
Waarom doen onderzoekers dit?
Gopalakrishna en haar collega’s ontdekten dat sterke onderlinge competitie en druk om te publiceren de kans vergroten dat wetenschappers slordig werken of de wetenschappelijke integriteit schenden. “Maar als onderzoekers menen dat peer reviewers hun ongewenste gedrag zullen ontdekken, dan onthouden ze zich juist van bedenkelijke onderzoekspraktijken en wetenschappelijk wangedrag”, aldus Gopalakrishna. Peer reviewers zijn vakgenoten die de kwaliteit van een wetenschappelijk artikel beoordelen voordat het in een vakblad verschijnt.
Gedegen onderzoekspraktijken
De NSRI, momenteel het meest uitgebreide onderzoek naar wetenschappelijke integriteit ter wereld, richtte zich niet alleen op ongewenst gedrag. De enquête vroeg onderzoekers ook naar hun betrokkenheid bij gedegen onderzoekspraktijken die de kwaliteit en betrouwbaarheid van onderzoek helpen waarborgen. Deze bevindingen zijn nu reeds in preprint (geen peer-reviewed manuscript) beschikbaar.