Overzicht van de promoties en oraties van Amsterdam UMC. Vanwege de situatie rondom het coronavirus verdedigen promovendi hun onderzoek nu digitaal.

Maandag 7 december
Promotie (VU), Aula, 11.45 uur
Jojanneke van Kooten: Meer aandacht voor slaapproblemen bij kinderen met kanker
Bij kinderen met kanker liggen slaapproblemen op de loer. Stress, symptomen van de ziekte en bijwerkingen van de behandeling hebben een negatief effect op slaap, terwijl slaap het herstel juist bevordert. Vroege opsporing van slaapproblemen is daarom belangrijk.
Van Kooten schrijft in haar proefschrift over het belang van het verbeteren van slaap-meting en specifiek over slaap binnen de kinderoncologie. Ze onderzocht de invloed van infuuspompalarmen op slaap bij kinderen die opgenomen waren voor chemotherapie. De conclusie is dat ze slechter slapen in het ziekenhuis, maar er was geen directe invloed van de alarmen.
Daarnaast bekeek Van Kooten de relatie tussen slaapproblemen en cognitief functioneren bij kinderen na een hersentumor. Het verbeteren van slaap kan een positief effect op de cognitie hebben. Om slaap binnen de kinderoncologie te verbeteren, adviseert Van Kooten de nachtelijke verstoringen (geluid, licht, controles) in het ziekenhuis te verminderen. Ook pleit ze voor het systematisch monitoren van - en zo nodig ingrijpen bij - slaapproblemen gedurende en na behandeling. Hierbij is extra aandacht vereist voor kinderen met cognitieve problemen.
Link naar proefschrift 

Dinsdag 8 december
Promotie (VU), Aula, 09.45 uur
Wouter Schuller: Manipulatie van de rug verbetert klachten van lage-rugpijn

Artsen die ruggen manipuleren: het is in Nederland een weinig bekend fenomeen. Toch blijkt uit het onderzoek van Schuller dat deze zogeheten musculoskeletale (MSK) artsen een belangrijke rol kunnen spelen bij de behandeling van patiënten die langdurig last hebben van lage-rugpijn.
Schuller beschrijft een onderzoek waarin ruim duizend patiënten met lage-rugklachten werden gevolgd tijdens en na de behandeling door MSK artsen, waarbij de behandeling bestond uit manipulaties (corrigeren van de wervelkolom met een zachte manipulerende beweging direct op de wervel) soms aangevuld met medicatie of injecties.
Tachtig procent van de patiënten verbeterde in het eerste half jaar na de behandeling en de patiënttevredenheid was hoog. Hoewel niet-ernstige bijwerkingen als spierpijn en hoofdpijn regelmatig voorkwamen, gingen deze doorgaans snel over.
Uit de ingevulde vragenlijsten blijkt bovendien dat de meesten van de patiënten al lang klachten hadden, vaak al andere medisch specialisten hadden bezocht en veelal zonder effect behandeld waren met fysiotherapie, manuele therapie of chiropractie.
Link naar proefschrift

Dinsdag 8 december
Promotie (VU), Aula, 11.45 uur
Laura Hartman: Innovaties in ethiekondersteuning

Hartman behandelt in haar proefschrift ethische vragen die tijdens de coronapandemie opspeelden: hoe verdelen we het aantal beschikbare bedden op een rechtvaardige manier, in hoeverre mogen we van zorgverleners verwachten dat ze zich laten vaccineren, mag ik van een zorgverlener in mijn team verwachten dat hij naar het ziekenhuis komt, ook al is hij bang voor besmetting? Klinische ethiekondersteuning betreft het ondersteunen van zorgverleners met hun morele dilemma’s in de dagelijkse zorgpraktijk. Hartman reflecteert op de belangrijkste uitdagingen voor ethiekondersteuning op dit moment, en presenteert drie innovaties om aan deze uitdagingen tegemoet te komen. De eerste is de ontwikkeling van een zogenaamd ‘moreel kompas’. De tweede innovatie betreft een specifieke manier van het organiseren van ethiekondersteuning, een zogenaamde ‘integratieve benadering‘. En tot slot de ontwikkeling van een netwerk voor ethiekondersteuners en een verzameling kwaliteitskenmerken voor ethiekondersteuning. Het proefschrift bevat een speciale epiloog over het belang van ethiekondersteuning tijdens de huidige coronacrisis.
Link naar proefschrift

Dinsdag 8 december

Promotie (VU), Aula, 13.45 uur
Anna Seijmonsbergen-Schermers: Veel inleidingen en knippen bij bevallingen in Nederland

Er zijn grote verschillen tussen landen in hoe vaak er tijdens de bevalling wordt ingegrepen. Opvallend is dat het percentage inleidingen en knippen in Nederland hoger is dan in veel andere landen. Dit stelt verloskundige Seijmonsbergen-Schermers van de afdeling Midwifery Science. Medische ingrepen kunnen nodig zijn om problemen bij moeder en/of kind te voorkomen of te verhelpen. Maar zowel te veel als te weinig gebruik van geboorte-ingrepen kan ook negatieve gevolgen hebben.
De babysterfte is in landen met minder inleidingen en inknippen even laag als in Nederland. Omdat we in Nederland veel vrouwen inleiden en relatief veel knippen zetten, is het belangrijk dat we kritisch kijken of dat minder kan. Dit proefschrift laat zien dat de mening van zorgverleners invloed heeft op het besluit om een knip te zetten. Dat zou de grote verschillen kunnen verklaren. Het is goed mogelijk dat minder inleidingen en minder knippen tot net zulke goede uitkomsten leiden voor moeder en kind.
Link naar proefschrift

Dinsdag 8 december
Promotie (UvA), Agnietenkapel, 15.00 uur
Anne Kloek: Betere behandeling bacteriële meningitis

Bacteriële meningitis is een ernstige ziekte met een hoge ziektelast en sterfte. De laatste decennia is de ontstekingsremmer dexamethason toegevoegd aan de standaardbehandeling die bestaat uit antibiotica. Dit heeft het ziektebeloop veranderd. Kloek beschrijft hoe de epidemiologie en de klinische kenmerken van bacteriële meningitis zijn veranderd na de aanvullende behandeling met dexamethason.
Ze keek naar de lange-termijngevolgen van pneumokokkenmeningitis een tot vijf jaar na de ziekte. Herstelde patiënten hadden vaker neurologische restschade en ze voerden neuropsychologische testen slechter uit dan een controlegroep. Daarnaast ervoeren patiënten een lagere kwaliteit van leven en hadden ze vaker slaapstoornissen.
Ook onderzocht Kloek waarom sommige mensen meningitis ontwikkelen en anderen niet en waarom sommigen de acute ziekte wel overleven en anderen niet. Waarschijnlijk speelt de wisselwerking tussen omgevingsfactoren, virulentie en gevoeligheid van de patiënt hierbij een rol.
Link naar proefschrift

Woensdag 9 december

Promotie (UvA), Agnietenkapel, 13.00 uur
Bouchra Koullali: Hoe vroeggeboorte te voorkome
n
Vroeggeboorte is wereldwijd de belangrijkste oorzaak van neonatale sterfte. De medische achtergrond van vroeggeboorte is complex en grotendeels onbekend. Ondanks uitgebreid onderzoek blijft vroeggeboorte relatief moeilijk te voorspellen en te voorkomen. Dit is daarom een van de grote klinische en wetenschappelijke uitdagingen in de verloskundige zorg.
Koullali beschrijft risicofactoren in verschillende populaties van zwangere vrouwen die bijdragen aan het voorspellen van vroeggeboorte. Daarnaast bespreekt ze de huidige beschikbare nieuwe preventieve behandelingen bij vrouwen die risico lopen op spontane vroeggeboorte.
Link naar proefschrift

Woensdag 9 december
Promotie (UvA), Agnietenkapel, 16.00 uur
Maud van Zijl: Uitdagingen bij spontane vroeggeboorte
Spontane vroeggeboorte is een complex syndroom dat van veel factoren afhankelijk is. De afgelopen jaren is er veel onderzoek verricht naar de risicofactoren geassocieerd met vroeggeboorte. Hoewel het percentage spontane vroeggeboorten (eerder dan 37 weken zwangerschapsduur) bij eenlingzwangerschappen de afgelopen jaren is gedaald en bij meerlingzwangerschappen stabiel bleef, zijn er nog veel uitdagingen.
Vroeggeboorte is de belangrijkste oorzaak van babysterfte. Wereldwijd worden er jaarlijks 15 miljoen kinderen te vroeg geboren en dit leidt tot medische problemen op korte, maar ook op langere termijn, zoals een ontwikkelingsachterstand of chronische ziekten. Het verminderen van vroeggeboorten is daarom een van de belangrijkste uitdagingen in de verloskundige zorg.
Link naar proefschrift

Vrijdag, 11 december
Promotie (UvA), Agnietenkapel, 10.00 uur
Marte Molenaars: Efficiënte energiehuishouding in cel beïnvloedt veroudering

Er is lang gedacht dat het ouderdomsproces niet te beïnvloeden is, maar in de afgelopen jaren is gebleken dat dit iets anders ligt. Er zijn cellulaire processen die effect hebben op veroudering. Een voorbeeld van zo’n proces is metabolisme, ook wel stofwisseling, van belang bij het omzetten van voedingsstoffen naar energie. Molenaars heeft onderzocht of het remmen van metabolisme in de mitochondriën, de energiecentrales van de cel, het leven van proefdieren verlengt.
Molenaar constateert dat er verbanden zijn tussen mitochondriën en het maken van eiwitten (bouwstenen van de cel). Mitochondriën produceren energie en het proces dat het meeste energie kost is eiwitproductie. Deze processen bleken inderdaad op elkaar afgestemd te zijn: als de mitochondriën op een laag pitje staan, daalt de productie van eiwitten. Deze mitochondriale communicatie is cruciaal voor veroudering, aangezien de levensduur afhankelijk blijkt van deze communicatie. In plaats van het aanmaken van nieuwe eiwitten, worden de eiwitten gerecycled. De cel wordt als het ware duurzamer en gaat langer mee.
Link naar proefschrift

Vrijdag 11 december
Promotie (UvA), Aula, 11.00 uur
Arnoud Kastelein: Beter beoordelen microcirculatie bij gynaecologische aandoeningen
De kleinste bloedvaten zijn essentieel voor een goede werking van organen, bij wondgenezing en het ontstaan van kanker. Deze zogenoemde microcirculatie kan in beeld worden gebracht met handmicroscopen, waarmee de arts de microcirculatie kan beoordelen en kan nagaan of een ziekte of therapie de circulatie beïnvloedt.
Kastelein beschrijft literatuuroverzichten en studies over de microcirculatie bij patiënten met goedaardige en kwaadaardige gynaecologische aandoeningen. Hij toont aan dat een bepaald type beeldvorming (Incident dark field of IDF) geschikt is om de microcirculatie bij deze patiënten te beoordelen. Dit geldt voor onderzoek naar de ziekte, maar ook voor het bepalen van mogelijke schade na vaginale chirurgie.
Link naar proefschrift

Vrijdag 11 december
Promotie (UvA), Aula, 14.00 uur
Bastiaan Haak: Goed microbioom in darm voorkomt ontstekingen

Veranderingen in de samenstelling van het microbioom (verzamelnaam voor bacteriën, schimmels, gisten en virussen) van de darm verhogen het risico op het krijgen van luchtweginfecties. Haak heeft vastgesteld dat er problemen kunnen ontstaan als de bacteriën verdwijnen die in de darm bouwstoffen produceren zoals boterzuur. Deze stoffen komen in de bloedsomloop terecht en activeren witte bloedcellen van het immuunsysteem waardoor het ‘alerter’ wordt. De aanwezigheid van deze bacteriën in de darm beschermt mensen tegen infecties.
Haak vermoedt dat deze bevindingen gebruikt kunnen worden om de diagnostiek en wellicht de behandeling van infectieziekten te verbeteren. Personen met een hoog risico op longontsteking, zoals patiënten met kanker of na een beroerte, kunnen na een onderzoek van hun darmmicrobioom zo nodig een aanvullende therapie krijgen. Op termijn is het denkbaar om patiënten preventief een combinatie van bacteriën te geven om ze beter tegen een mogelijke longontsteking te beschermen.
Link naar proefschrift