Overzicht van de promoties, oratiies, symposia en bijeenkomsten van het AMC in de tweede helft van oktober 2018.
18/10
Promotie
Effectievere diagnose- en behandelingsmethoden malaria

Johanna Roth: ‘Moving towards improved malaria control: the position of molecular diagnostics and eveluating the efficacy of a novel treatment option’. Roth nam in haar promotieonderzoek een nieuwe diagnosetechniek én een nieuwe behandelmethode voor malaria onder de loep. Beide instrumenten hebben toegevoegde waarde, concludeert zij in haar proefschrift. Roth onderzocht de geschiktheid van db-PCR-NALFIA, een simpele, moleculaire techniek om malaria aan te tonen. Deze methode kan volgens haar vooral van toegevoegde waarde zijn in zogenoemde ‘lagetransmissiegebieden’ waar al malariaprogramma’s lopen. In deze gebieden moeten diagnostische testen ook lage dichtheden aan parasieten kunnen opsporen. Dit gaat met moleculaire testen wel, maar met de meest gangbare diagnostiek, zoals microscopie en sneltesten, niet. In deze gebieden waar vaak weinig middelen voorhanden zijn, kan de versimpelde db-PRC-MALFIA-techniek van nut zijn, aldus Roth. De promovenda onderzocht verder de geschiktheid van pyronaridine-artesunaat, een veelbelovende eerstelijnsmethode voor de behandeling van malaria. Zij richtte haar onderzoek op Keniaanse kinderen met ongecompliceerde malaria, veroorzaakt door de parasiet P. falciparum. Zij stelde vast dat de methode veilig en effectief is en niet onderdoet voor behandeling met artemetherlumefantrine. Zij beveelt aan de methode op te nemen in behandelingsprogramma’s.
Promotor:
prof. M.D. de Jong
Co-promotor: dr. P.F. Mens
Plaats en tijd:
Agnietenkapel, 12.00 uur

19/10
Promotie
Informatie over microcirculatie kan zuurstoftekort weefsel vroegtijdig opsporen
Vanina Kanoore Edul: ‘The Microcirculation in Health and States of Shock’. Shock is een levensbedreigende stoornis die ontstaat als er via de bloedsomloop onvoldoende zuurstof naar het weefsel wordt getransporteerd. Kanoore Edul richtte zich in haar promotieonderzoek op de rol van de microcirculatie, het deel van de bloedsoploop dat door de kleinste vaten loopt. Het is zinvol deze microcirculatie aan het bed van de IC-patiënt vast te stellen, omdat zuurstoftekort van het weefsel daardoor vroegtijdig opgespoord kan worden, ontdekte zij. Dankzij de ontwikkeling van de draagbare videomicroscoop is dit mogelijk. ‘Vaststelling van de microcirculatie levert de arts waardevolle informatie op over het zuurstofgehalte in het weefsel en hoe delen van het microcirculatiesysteem functioneren’, stelt ze. Volgens de promovenda kan dit een verborgen shock aan het licht brengen, wat de kans op succesvol ingrijpen vergroot. Om over referentiewaarden te kunnen beschikken, voerde zij een studie uit onder een grote groep gezonde vrijwilligers. Nu is het zaak om via klinische trials aan te tonen dat het ingrijpen in de microcirculatie inderdaad tot minder orgaanfalen en sterfte onder shockpatiënten leidt. Volgens Kanoore Edul is het in de toekomst mogelijk dat de vaststelling van de microcirculatie in de nabije toekomst een vast onderdeel van de reanimatie wordt. ‘Maar voorlopig zijn nog veel onbeantwoorde vragen en discussiegebieden’, constateert zij. Met haar thesis levert zij een belangrijke bijdrage aan het debat over een adequate behandeling van shockpatiënten. Promotor: prof. dr. ir. C. Ince
Co-promotor:
dr. A. Dubin
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

19/10
Promotie

Begripsverwarring bemoeilijkt behandeling ernstige astmaklachten
Rik Loijmans: ‘Exacerbations of asthma: definition, prediction and prevention’. Exacerbaties van astma zijn perioden waarin astmaklachten plotseling heftig toenemen. Omdat ze veel leed bij patiënten veroorzaken, worden er miljoenen besteed aan onderzoek naar nieuwe therapieën. Onderzoekers en farmaceuten kiezen er volgens Loijmans echter voor het begrip ‘astma-exacerbatie’ als uitkomstmaat van onderzoek steeds anders te definiëren, ondanks dat er al sinds 2009 een standaarddefinitie is voorgesteld. Daardoor wordt het de arts moeilijk gemaakt een optimale therapie voor de patiënt te selecteren en het is immers appels met peren vergelijken. Loijmans richt zich in zijn proefschrift op het gebruik van de standaarddefinitie: als een arts voor drie of meer dagen prednison voorschrijft in verband met astmaklachten, is er sprake van een exacerbatie. Bijna tien jaar na het vaststellen van deze definitie stelt hij vast dat er nog steeds verschillende definities worden gehanteerd. Zo stelt de ene definitie dat er sprake moet zijn van een verslechterde longfunctie. Volgens een andere definitie moet er sprake zijn van ziekenhuisopname. Deze begripsverwarring maakt het niet alleen ingewikkeld om exacerbaties bij patiënten te voorspellen, maar ook om de effectiviteit van therapieën met elkaar te vergelijken, aldus de promovendus, die dan ook pleit voor eenduidigheid.
Promotores: prof. dr. P.J. Sterk en dr. G. ter Riet
Plaats en tijd: Aula, 11.00 uur

19/10
Promotie

Gecontroleerde heling na hartaanval kan complicaties verminderen
Ellis ter Horst: ‘Clinical and experimental observations on the inflammatory response following a myocardial infarction’. Een gecontroleerde ontstekingsreactie van het lichaam na een hartaanval kan complicaties verminderen. Dit stelt Ter Horst in haar promotieonderzoek. Zij bracht in kaart hoe de heling van het hart na een hartaanval verloopt en waar ingrijpen mogelijk is om het herstel te verbeteren. Bij een hartaanval is een bloedvat die de hartspier van zuurstof voorziet spontaan verstopt geraakt. Dit stukje hartspier sterft dan en wordt vervangen door littekenweefsel. Dit litteken kan niet samentrekken, dus hoe groter het is, hoe groter de hartafwijking. Het is dus zaak het litteken zo klein mogelijk te houden. Ter Horst toont in haar proefschrift aan dat er veel verschillende cellen betrokken zijn bij de ontstekingsreactie die de dode hartspier opruimt en vervangt door littekenweefsel. Zij ontdekte dat een goede timing van deze ontstekingsreactie cruciaal is om het litteken klein te houden. Het opruimen van dood weefsel en vervolgens het vormen van littekenweefsel moet goed gecontroleerd gebeuren, stelde zij vast. Slagen artsen daarin, dan wordt het krijgen van een hartaanval in de toekomst misschien beschouwd als het oplopen van een griepje. Tijdens haar promotie-onderzoek heeft Ter Horst hartweefsel van patiënten bestudeerd die overleden zijn aan een hartaanval om te zien welke cellen betrokken waren in de verschillende fases van heling. Daarnaast deed zij onderzoek met proefdieren om een mogelijk medicijn te testen die de heling zou verbeteren.
Promotores: prof. dr. J.J. Piek en prof. dr. J.W.M. Niessen
Co-promotores: dr. A.M. van der Laan en dr. P.A.J. Krijnen
Plaats en tijd:
Agnietenkapel, 12.00 uur

26/10
Promotie
Hoop op effectief vaccin tegen zikavirus
Peter Abbink: ‘Development and immune correlates of Zika virus vaccines’. In 2007 brak het zikavirus uit op de Yap-eilanden in de Stille Zuidzee. Vanuit daar verspreidde het virus zich snel over het westelijk halfrond en vooral Brazilië werd hard getroffen. De meest effectieve manier om mensen tegen het virus te beschermen, is waarschijnlijk door vaccinatie, alleen zijn er nog geen vaccins beschikbaar. Er zijn wel drie mogelijke vaccins en een antistof getest op hun vermogen bescherming te bieden tegen een zika-infectie. Peter Abbink beschrijft deze in zijn proefschrift. Uit diermodellen blijken de drie vaccinkandidaten bescherming te bieden tegen het virus, zo beschrijft Abbink. In apen bleek één vaccin in staat om gedurende een jaar te beschermen tegen zika. De bemoedigende data die Abbink in zijn thesis beschrijft, hebben geleid tot de ontwikkeling van een vaccin dat momenteel bij mensen wordt getest. ‘Mijn hoop is dat de snelle progressie in de ontwikkeling van dit eerste effectieve vaccin leidt tot het eerste toegelaten zikavaccin en dat het beschikbaar komt voor de vele mensen die met dit virus te maken krijgen’, aldus Abbink. Dit geldt in het bijzonder voor zwangere vrouwen en hun foetussen.
Promotores:
prof. dr. J. Schuitemaker en prof. dr. D.H. Barouch
Plaats en tijd:
Agnietenkapel, 10.00 uur

26/10
Promotie
Cruciaal eiwit bij aanmaak rode bloedcellen
Kat Moore: ‘The spiders at the center of the web: Csde1 and strap control translation in erythropoiesis. Nieuwe rode bloedcellen, erythrocyten, ontwikkelen zich via een nauwkeurig gereguleerd proces. Moore richt zich in haar promotieonderzoek op de rol van Csde1, een eiwit dat zich aan het RNA bindt en dat als spin in het web fungeert bij de vorming van nieuwe rode bloedcellen. Haar onderzoek kan leiden tot nieuwe gerichte therapieën om de productie van rode bloedcellen goed te laten verlopen. Een volwassen mens produceert ongeveer 100 miljard nieuwe rode bloedcellen per dag. Om in leven te blijven, moet dit proces nauwkeurig geregeld worden. ‘Overproductie maakt het bloed stroperig, belemmert de bloedomloop en verhoogt de bloeddruk, waardoor het risico op stolselvorming en beroertes toeneemt’, aldus Moore. ‘Bij een tekort ontstaat zuurstofgebrek en schade aan de weefsels.’ Dit maakt de aanmaak van rode bloedcellen tot een delicaat proces, dat volgens Moore beschouwd kan worden als het doorlopen van een genexpressieproces: ‘De volwassen erythrocyt heeft hetzelfde genetische materiaal als de stamcel, alleen het genexpressiepatroon verschilt. Een cruciale rol in het overdragen van genetisch materiaal is weggelegd voor het eiwit Csde1. Moore: ‘Dit eiwit is de spin in het web en bepaalt of de overdracht wordt gestimuleerd of juist wordt onderdrukt.’ In haar onderzoek stelde Moore vast dat Csde1 sterk verbonden is met een ander eiwit dat bekendstaat als Strap. Het lijkt zo te zijn dat beide eiwitten samen de overdracht van genetisch materiaal tijdens stress controleren. Als het mogelijk blijkt de genexpressie in bloedcellen te reguleren, kan dit helpen in de ontwikkeling van bloed dat in het laboratorium is gemaakt en dat kan worden gebruikt voor bloedtransfusies. Promotor: prof. dr. C.E. van der Schoot
Co-promotores: dr. M.M. von Linder en prof. dr. P.A.C. 't Hoen
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 12.00 uur

30/10
Promotie
Seksueel overdraagbare aandoening LGV niet onder controle
Nynke de Vrieze: ‘Lymphogranuloma venereum among men who have sex with men’. De seksueel overdraagbare aandoening Lymphogranuloma venereum (LGV) vertoont een stijgende trend. De Vrieze deed onderzoek naar deze aandoening en toonde aan dat een kwart van alle infecties asymptomatisch zijn. Dit staat haaks op eerdere rapporten. Hierdoor worden de infecties makkelijk over het hoofd gezien, aldus de promovenda. Zij pleit voor intensivering van gerichte screening. LGV kwam voorheen alleen in tropische gebieden voor. Dit veranderde in 2003 toen de eerste LGV-gevallen werden gerapporteerd in Rotterdam. De aandoening bleek vooral voor te komen bij hiv-positieve mannen die seks hebben met mannen (MSM). De meerderheid van de gemelde infecties bij MSM wordt gevonden in de anus en de endeldarm en niet in cellen van het urine en voortplantingsstelsel. Daardoor blijft het onduidelijk waardoor de infectie binnen het MSM-netwerk wordt overgedragen. Gezien het stijgende aantal gevallen is de aandoening niet onder controle, concludeert De Vrieze. Vroegtijdige diagnose is volgens haar belangrijk om onomkeerbare complicaties te voorkomen en om verdere overdracht in de gemeenschap te stoppen.
Promotor: prof. dr. H.J.C. de Vries
Co-promotor: dr. M.F. Schim van der Loeff
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur

31/10
Promotie
Immuunsysteem beschermt niet levenslang tegen HPeV3-virus
Eveline Kareletho: ‘On parechvirus prevalence and pathogenesis’. Het humane parechovirus (HPeV) veroorzaakt vooral bij kleine kinderen vaak relatief milde klachten. Maar sommige typen van het virus kunnen ernstige ziekteverschijnselen veroorzaken, zoals bloedvergiftiging, hersenontsteking (encefalitis) en hersenvliesontsteking (meningitis) bij kinderen. Opvallend is dat deze ernstige verschijnselen vrijwel uitsluitend gekoppeld zijn met een bepaald type van het virus (HPeV3). Kareletho ontdekte in haar promotieonderzoek dat dit komt doordat het immuunsysteem ons niet levenslang beschermt tegen deze ziekteverwekker. Bovendien blijkt een aanzienlijk deel van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd niet genoeg antilichamen aan te maken om hun kinderen tegen infectie te beschermen. Daarbij komt dat HPeV3 in vergelijking met andere genotypen een sterkere immuunreactie opwekt in geïnfecteerde cellen. ‘Er is beperkt onderzoek gedaan naar HPeV-virussen, ondanks dat ze veel voorkomen en klinisch als relevant worden beschouwd’, stelt Kareletho. In haar proefschrift heeft zij een aantal epidemiologische en pathogenetische eigenschappen beschreven die tot voor kort onbekend waren. Met haar proefschrift levert zij een belangrijke bijdrage aan de kennis die nodig is om uitbraak van infecties te voorkomen en adequate behandelingen te ontwikkelen.
Promotor: prof. dr. M.D. de Jong
Co-promotor:
dr. K.C. Wolthers
Plaats en tijd: Agnietenkapel, 10.00 uur