“Wat wou ik nou zeggen?” Halverwege de zin stopt Lindy. Ze heeft werkelijk geen idee meer wat ze wou vertellen. Ze komt de kamer al ingelopen met een dik notitieboek in de hand. “Mijn geheugensteuntje”, verklaart ze. Twee maanden nadat Lindy positief getest werd op corona, is ze nog steeds niet de oude.

Op 13 maart werd de afdeling Longziekten een aparte corona-afdeling. Lindy en haar collega’s werken er met pakken aan en mondmaskers op. Ze zien heel zieke mensen, niet alleen dik of oud, eigenlijk een heel gemengde groep, Wanneer er een tekort aan materiaal ontstaat, gaan de zorgverleners twijfelen. Hebben ze alles werd onder controle? Er is verwarring, angst.

Positief

Halverwege april voelt Lindy zich niet helemaal lekker, ze is snotterig. 's Nachts komt daar vanuit het niets droge hoest bij, het hield niet op. Van de bedrijfsarts moet ze zich laten testen. Het zou toch niet, dacht ze. Toch is de uitslag positief. Vast een foutje. Maar als ze het tot zich door laat dringen moet Lindy enorm huilen. Is het de ontlading? Samen met haar vriend gaat ze in quarantaine. Hij test na drie dagen ook positief. Ze laten de boodschappen bezorgen, de hond moet zijn behoeften doen in de tuin. Al snel krijgt Lindy heel nare hoofdpijn. Smaak en reuk verdwijnen, ze krijgt pijn in benen en gewrichten. En ze is vooral moe, heel erg moe. Na twee weken trekt ze wat bij. Het gaat wel weer, denkt ze. Ze pakt het werk weer op, want “ja, je gaat gewoon door hè”. Maar dan begint de ellende pas echt. Pijn op de borst, kortademig, geheugen als een zeef, conditie totaal naar de knoppen. Huilend moet ze afhaken.

Moedeloos

In juni is Lindy nog steeds niet de oude. Ze werkt niet meer in het wit, dat is veel te zwaar, maar zit twee halve dagen in de week achter de computer. En ze gaat twee keer per week een half uur naar de fysiotherapeut. Dan is het op. Moedeloos wordt ze er van. Haar leven is tot stilstand gekomen, zo voelt het. Terwijl ieder ander gewoon doorgaat. Bij wie kan ze terecht voor raad, voor ondersteuning? Er is nog zo weinig bekend, ook over de gevolgen van deze verraderlijke milde vorm. Je moet alles zelf uitzoeken,  maar daar heeft ze helemaal de energie niet voor. Op Facebook leest ze over de coronapoli van het ziekenhuis. Ze neemt contact op en wordt meteen door de molen gehaald. Alle uitslagen zijn goed, maar waarom moet ze dan zo ontzettend hijgen als ze één trapje op of af gaat? Met een hartslag van 142. Niemand die het weet. Dus blijft Lindy oefenen bij de fysio. Ze kan nu 300 meter op de loopband en een paar minuten fietsen. Vreemd toch, dat mensen die ze in het ziekenhuis heeft verpleegd of die op de IC hebben gelegen er veel beter aan toe lijken te zijn dan zij.

Onzeker

Inmiddels zitten we alweer in de tweede coronagolf. De enorme energie en strijdlust onder zorgmedewerkers is aanzienlijk afgenomen, vermoedt Lindy. Ze moet zich duidelijk inhouden als we het over sommige commentaren hebben. Een griepje? Ze hebben geen idee! Fijn is de steun die ze krijgt van collega's die in hetzelfde schuitje zitten. Dan kun je ervaringen uitwisselen, bijvoorbeeld over haaruitval. Je schrikt je toch een hoedje als je ineens hele plukken in je borstel hebt zitten. En hoe lang gaat dit nog duren? Trekt het bij of blijft het chronisch? Die onzekerheid is slopend. Lindy probeert bij de dag te leven. De fysio en het ziekenhuis zijn haar uitjes.

Dit verhaal is verschenen in het digitale magazine Amsterdam UMC in praktijk. Meld u aan als abonnee en ontvang automatisch nieuwe edities van het magazine per mail.