Aantallen dierproeven

Jaarcijfers

De jaarcijfers laten zien hoeveel dierproeven er gedaan zijn met hoeveel proefdieren in Amsterdam UMC.

De cijfers wijken licht af van de jaarcijfers zoals deze gepresenteerd worden door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in het nationale jaarverslag ‘Zo doende’. De NVWA moet zich houden aan de Europese registratie-eisen. Een verschil is dat het doden van proefdieren zonder voorafgaande handeling volgens de Europese regelgeving geen dierproef is, maar volgens de Nederlandse wet wel. Hierdoor liggen de hier gepresenteerde cijfers een fractie hoger.

Aantal dierproeven per jaar
Figuur 1. Het aantal gebruikte proefdieren per jaar in Amsterdam UMC. Figuur 1. Het aantal gebruikte proefdieren per jaar in Amsterdam UMC.
Figuur 2. Het aantal gebruikte proefdieren per jaar in Amsterdam UMC, gespecificeerd op het diersoort. Figuur 2. Het aantal gebruikte proefdieren per jaar in Amsterdam UMC, gespecificeerd op het diersoort.

Toelichting op de legenda van figuur 2. Met 'gewoon' worden dieren bedoeld, waarmee genetisch niets mee gebeurd is. Deze dieren worden ook wel wildtypes genpoemd. Daarnaast zijn er GGO dieren (zebravissen, muizen en ratten). GGO betekent genetisch gemodificeerde organismen. Bij deze dieren is er een wijziging gemaakt in het genoom om bijvoorbeeld te bestuderen of een bepaald gen een rol speelt bij een specifieke ziekte.

De landbouwhuisdieren die in dit figuur vermeld zijn, zijn schapen, varkens en geiten.