Bij de vriestechniek krijgt de patiënt een dunne sonde in de long via een kijkonderzoek van de long (bronchoscopie) onder diepe sedatie. Het uiteinde van de sonde wordt gekoeld en daardoor vriest een stukje longweefsel aan de sonde vast. Dit wordt vervolgens onder de microscoop bekeken. Bij een longoperatie maakt de chirurg een snee tussen de ribben om een stukje longweefsel uit te nemen. Patiënten worden hiervoor opgenomen in het ziekenhuis en krijgen tijdens de operatie een drain tussen de ribben om de long te laten ontplooien. Kalverda zegt dat de diagnostische opbrengst van de strategie waarbij gestart word met een vriesbiopt vergelijkbaar is met een longoperatie (88% versus 89% bij longoperatie). “Een drain in de borstkas is bij het vriesbiopt zelden nodig. En de behandeling kan in 80% van de procedures in dagbehandeling worden uitgevoerd in plaats van een opname van 5 dagen in het ziekenhuis. Ook waren er minder ernstige complicaties bij patiënten die een vriesbiopt kregen. Dit is dus minder belastend voor de patiënt en het scheelt ook in zorgkosten en beddencapaciteit”, aldus Kalverda.
Vriezen of snijden
Bij de meeste patiënten met fijnvlekkige longafwijkingen - ook wel interstitiële longziekten genoemd - kan de arts een diagnose stellen met het verhaal van de patiënt, laboratoriumonderzoek en een CT-scan (computertomografie-scan, red.) van de borstkas. Maar soms is longweefsel nodig om de juiste diagnose te kunnen stellen. Dit kan zowel met een longoperatie of door kijkonderzoek met de nieuwe vriestechniek. Uit eerder onderzoek bleek dat een diagnose stellen op basis van de vriestechniek iets minder vaak mogelijk was dan bij de longoperatie. Als er wordt gestart met de vriestechniek, en alleen nog maar een operatie uitgevoerd wordt in het geval het vriesbiopt geen diagnose kon geven, kun je 4 van de 5 operaties voorkomen. De COLD-studie is wereldwijd de eerste studie die deze 2 diagnostische strategieën met elkaar vergelijkt.
Aanbeveling
Aan de COLD-studie, ondersteund door een subsidie van ZonMw, deden 52 patiënten mee uit 6 ziekenhuizen in Nederland. Zij werden verdeeld tussen de 2 diagnostische strategieën: a) starten met vriestechniek en alleen wanneer dit geen diagnose opleverde kregen de patiënten in tweede instantie een kijkoperatie en b) het direct verrichten van een kijkoperatie. Kalverda: “Bij Amsterdam UMC gebruiken wij inmiddels standaard de vriestechniek. Alleen wanneer dat geen diagnose oplevert, krijgt de patiënt alsnog een aanvullende kijkoperatie. Wij bevelen aan dat de vriestechniek regionaal beschikbaar zou moeten zijn.”
Foto: Shutterstock