Wil je als overheid bewegen echt stimuleren? Zorg dan dat meerdere ministeries beleid formuleren dat specifiek als doel heeft: mensen meer laten bewegen. Beleidsmakers zouden daarvoor meer moeten samenwerken. Ook zijn er concrete en minder vrijblijvende beleidsregels nodig om meer mensen te laten bewegen. Dit adviseren onderzoekers van Amsterdam UMC. Zij onderzochten in hoeverre overheidsbeleid gericht op het stimuleren van bewegen wordt uitgevoerd en waar kansen voor verbetering liggen.

Slechts 45% van de Nederlanders beweegt voldoende, terwijl bewegen juist belangrijk is voor een goede gezondheid en welvaartsziekten zoals obesitas kan voorkomen. Om dit percentage op te schroeven, moet bewegen op beleidsniveau meer aandacht krijgen en is een integrale aanpak nodig die verschillende beleidsterreinen raakt.
Met andere woorden: samenwerking tussen de verschillende ministeries en overheidsinstanties is cruciaal voor een effectief beweegbeleid. “Meer mensen laten bewegen gaat verder dan het stimuleren van sporten. Het is een verantwoordelijkheid van alle overheidsdomeinen. Het gaat verder dan het beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport”, zegt promovenda Fleur Heuvelman.

Expliciete aandacht voor bewegen

Alle beleidsmakers zouden het stimuleren van bewegen als concreet doel moeten nastreven”, licht Heuvelman de oproep van de onderzoekers aan de overheid toe. “Zo kunnen bijvoorbeeld ook beleidsmakers vanuit transport of ruimtelijke ordening expliciete aandacht schenken aan het stimuleren van bewegen. Door bijvoorbeeld goed te kijken naar mogelijkheden zoals deelfietsen of door fietsverbindingen beter te laten aansluiten op het openbaar vervoer en P+R plekken. Of stimuleer de aanleg van voldoende toegankelijke buitenspeelplaatsen.” Onderzoek heeft aangetoond dat zulke maatregelen helpen om mensen meer te laten bewegen.
Voor zo’n integrale (domein-overstijgende) aanpak is geld nodig. “Door bewegen hoog op de agenda te zetten en meer samen te werken kunnen de overheid, gemeenten en andere uitvoerende partijen de mate van bewegen en daarmee de gezondheid van Nederlanders bevorderen.”

Stel concrete doelen

Met name in de Omgevingswet zien de onderzoekers allerlei mogelijkheden om mensen meer te laten bewegen. Heuvelman: “Eén van de doelen uit de wet is een gezonde fysieke leefomgeving. Maar bewegen staat niet expliciet benoemd en het is allemaal erg vrijblijvend geformuleerd. Iedereen gaat er verschillend mee om – of er zelfs omheen. Het zou beter zijn om concrete doelen en maatregelen te formuleren die expliciet gericht zijn op het behalen van gezondheidswinst. Door voorwaarden te stellen aan de omgevingsplannen, door bijvoorbeeld op te nemen dat er voldoende en groene ruimte moet zijn om te bewegen en dat er genoeg verlichte voet- en fietspaden zijn.”
Een mooi voorbeeld van stevig beleid voor bewegen is de nieuwe wetgeving voor basisscholen die sinds 1 augustus 2023 actief is. Daarin staat concreet dat scholen in het primair onderwijs verplicht tenminste 2 (les)uren bewegingsonderwijs per week moeten geven.

Beweegvriendelijker Nederland

De aanbevelingen voor een beweegvriendelijker Nederland van Heuvelman en haar collega’s staan in het rapport De beweegomgeving in Nederland en zijn tot stand gekomen met behulp van de PA-EPI (Physical Activity Environmental Policy Index). Dat is een instrument om het nationaal overheidsbeleid voor een gezonde beweegomgeving, en de uitvoering van dat beleid in verschillende domeinen, op systematische wijze te beoordelen en te monitoren.

Foto: Shutterstock