De covid-19-pandemie overviel de wereld. Als een volgende virale epidemie uitbreekt, kunnen we maar beter voorbereid zijn. In het TRIM4Health-project werken experimenteel immunoloog Theo Geijtenbeek en viraal immunoloog Neeltje Kootstra aan een manier om virussen onschadelijk te maken. 5 vragen aan de onderzoekers.

1) Wat is TRIM4Health?

Theo Geijtenbeek: “TRIM4Health is een studie waarin we een manier zoeken om virussen onschadelijk te maken. Dit doen we door in cellen de eiwitten te vinden die het virus nodig heeft om zich te kunnen vermenigvuldigen. Die eiwitten ‘knippen we kapot’ of, in het Engels, ‘trimmen’ we. Vandaar onze naam ‘trim for health’. Wij gebruiken lama-antistoffen uit de biobank van het bedrijf QVQ. Lama’s hebben antistoffen die kleiner en simpeler zijn dan menselijke antistoffen. Daardoor zijn ze makkelijker in te brengen in menselijke cellen, wat we tijdens onze experimenten in het lab doen. Wat wij willen ontwikkelen, valt onder de noemer biologicals.

2) Wat zijn ‘biologicals’?

Neeltje Kootstra: “Biologicals zijn de antistoffen die patiënten met ontstekingsziektes - zoals de ziekte van Crohn – krijgen om ontstekingseiwitten op te ruimen. We noemen het biologicals omdat de antistoffen niet fabrieksmatig worden gemaakt. Via een infuus of injectie krijgen patiënten deze antistoffen in hun bloedbaan, die vervolgens alle ontstekingseiwitten ‘vangen’. De antistoffen worden niet gesynthetiseerd, ze worden echt gemaakt door de cellen zelf.”Geijtenbeek: “Wij willen nu nog een stap verder gaan door genetisch aangepaste biologicals de cel in te laten gaan en daar de eiwitten op te laten ruimen die betrokken zijn bij virusreplicatie.”

3) Hoe ver zijn jullie nu?

Kootstra: “We hebben eerst proof of principle geleverd: bewijs dat het systeem werkt, door lama-antistoffen in te brengen in cellen en ze virale eiwitten ‘kapot te laten knippen’. En we hebben bewezen dat we alle benodigdheden hebben om dit systeem te kunnen laten werken.” Geijtenbeek: “We hebben aan QVQ gevraagd: geef ons 10 miljoen lama-antistoffen, gericht tegen alles wat in een menselijke cel zit. Na genetische aanpassingen, brengen we die antistoffen in menselijke cellen. Daar starten we de komende maand mee. Daarna infecteren we de cellen met SARS-CoV-2, het coronavirus. Normaal gaan cellen dood bij SARS-CoV-2-infectie. Dus als ze overleven, weet je dat er blokkerende antistoffen inzitten. Je weet alleen niet tegen welk eiwit ze zijn gericht. Dan moet je gaan uitzoeken: waaróm blokkeren ze? Overigens kun je niet zomaar van elke cel ongestraft eiwitten trimmen, want sommige eiwitten zijn cruciaal voor een cel om te kunnen overleven.”

4) Waarom denken jullie dat dit kans van slagen heeft?

Geijtenbeek: “We zijn TRIM4Health begonnen met een antilichaam tegen hiv, het virus dat AIDS veroorzaakt. Van QVQ kregen we de genetische informatie van een antilichaam, gericht tegen een hiv-eiwit. Met genetische technieken hebben we daar een ‘staartje’ aan gezet van menselijke antilichamen. Alle antilichamen horen zo’n staartje te hebben om buiten de cel te kunnen functioneren. We brachten dat anti-hiv-eiwit in bij cellen die met hiv waren geïnfecteerd. We zagen vervolgens dat de cel bijna volledig hiv-vrij bleef: hij kan geen virus bijmaken. Het virus wordt dus volledig geblokkeerd door dit systeem, terwijl die cel blijft leven.”
Kootstra: “Dit kun je dus ook maken voor een ander virus, zoals het coronavirus SARS-CoV-2.” Geijtenbeek: “Tegen SARS-CoV-2 bestaan vaccins, maar geen goede geneesmiddelen. En je kunt verwachten dat er een volgende SARS-CoV aankomt. Als wij antistoffen kunnen maken die vermenigvuldiging van SARS-CoV-2 kunnen stoppen, dan kan dat systeem ook effectief zijn tegen nieuwe SARS-virussen. Wij willen antilichaampjes ontwikkelen die breed inzetbaar zijn, in de hoop een volgend virus kapot te maken.”

5) Jullie werken samen met onderzoeksinstituut QVQ, dat het onderzoek mede financiert. Zitten jullie vast aan hun onderzoeksvraag en verdienmodel?

Geijtenbeek: “Via Health~Holland, gelieerd aan het Ministerie van VWS, wordt dit onderzoek gefinancierd. Wanneer je in Amsterdam UMC zo’n onderzoek opstart, is het de bedoeling dat je dat doet in combinatie met een bedrijf, in de vorm van geld of mensen.De hoop is altijd dat het onderzoek daardoor uiteindelijk kan worden vertaald naar concrete producten. QVQ wordt er niet rijk van – wij ook niet – maar de mensen van dat bedrijf leren ervan. En die kennis kunnen ze weer gebruiken voor andere onderzoeken. Wij leren ook van hen. En wij hebben een groot netwerk, dat is fijn voor hen. Het is een klein bedrijf dat vooral academisch geïnteresseerd is en wil meehelpen.”

Dit is een ingekorte versie van een artikel uit het net verschenen wetenschapsmagazine van Amsterdam UMC, Janus 2 – 2024. Lees eerdere edities van wetenschapsmagazine Janus.

Tekst: Mieke Zijlmans
Foto: Mark Horn